Nederlands
Uitgebreide vertaling voor deel uitmaken (Nederlands) in het Engels
deel uitmaken: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- deel: share; part; section; segment; element; portion; ingredient; elementary component; principle ingredient; parliamentary party; fundamental ingredient; piece; board; legacy; heritage; inheritance; yard; bequest; volume; threshing-floor; tile
- delen: separate; itemize; split up; itemise; parts; shares; pieces; segments; portions; share
- uitmaken: matter; extinguish; set out; disconnect; make out; turn off; put out; switch off; break up
Wiktionary: deel uitmaken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• deel uitmaken | → depend; rely | ↔ dépendre — assujettir à ; subordonner à. |