Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. boord:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor boord (Nederlands) in het Engels

boord:

boord [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de boord (scheepsdek)
    the deck
    • deck [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de boord (kraag; halskraag)
    the collar
    • collar [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor boord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
collar boord; halskraag; kraag boordje; gareel; halsband; harnas; kraagje; leiband; toom; tuig
deck boord; scheepsdek stapel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
collar achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken

Verwante definities voor "boord":

  1. stijve kraag1
    • de boord van zijn overhemd is vuil1

Wiktionary: boord

boord
noun
  1. het dek van een schip
boord
noun
  1. any encircling device or structure
  2. fabric garment part fitting around throat
  3. side wall of a pool table

Cross Translation:
FromToVia
boord collar; neckband col — Partie d'habit autour du cou.
boord edge; ledge; shelf; brim; border rebordbord élever et ordinairement ajouter, rapporter.
boord bank; shore; coast riveterrain qui border un fleuve, une rivière, un étang ou un lac.

Verwante vertalingen van boord