Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. afhangen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afhangende (Nederlands) in het Engels

afhangen:

afhangen werkwoord (hang af, hangt af, hing af, hingen af, afgehangen)

  1. afhangen (hangen)
    to depend on; to hang; to drape
    • depend on werkwoord (depends on, depended on, depending on)
    • hang werkwoord (hangs, hung, hanging)
    • drape werkwoord (drapes, draped, draping)

Conjugations for afhangen:

o.t.t.
  1. hang af
  2. hangt af
  3. hangt af
  4. hangen af
  5. hangen af
  6. hangen af
o.v.t.
  1. hing af
  2. hing af
  3. hing af
  4. hingen af
  5. hingen af
  6. hingen af
v.t.t.
  1. heb afgehangen
  2. hebt afgehangen
  3. heeft afgehangen
  4. hebben afgehangen
  5. hebben afgehangen
  6. hebben afgehangen
v.v.t.
  1. had afgehangen
  2. had afgehangen
  3. had afgehangen
  4. hadden afgehangen
  5. hadden afgehangen
  6. hadden afgehangen
o.t.t.t.
  1. zal afhangen
  2. zult afhangen
  3. zal afhangen
  4. zullen afhangen
  5. zullen afhangen
  6. zullen afhangen
o.v.t.t.
  1. zou afhangen
  2. zou afhangen
  3. zou afhangen
  4. zouden afhangen
  5. zouden afhangen
  6. zouden afhangen
diversen
  1. hang af!
  2. hangt af!
  3. afgehangen
  4. afhangende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afhangen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drape draperie; geplooide stof; overgordijn
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
depend on afhangen; hangen
drape afhangen; hangen draperen; met stof behangen
hang afhangen; hangen ophangen; opknopen

Verwante definities voor "afhangen":

  1. erdoor bepaald worden1
    • of we op vakantie gaan hangt af van het weer1

Wiktionary: afhangen

afhangen
verb
  1. ~ van: naargelang iets verandert mee veranderen
afhangen
verb
  1. rely on support