Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. metier:
  2. métier:
  3. Wiktionary:
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. metier:
  2. métier:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor métier (Nederlands) in het Engels

metier:

metier [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het metier
    the métier; the profession; the trade; the craft
    • métier [the ~] zelfstandig naamwoord
    • profession [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trade [the ~] zelfstandig naamwoord
    • craft [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor metier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
craft metier ambacht; ambachtsgilde; beroepsorganisatie; bond; boot; broederschap; club; georganiseerd gezelschap; gilde; métier; orde; organisatie; scheepje; schip; schuit; schuitje; stiel; stoomschip; unie; vaartuig; vak; vakgenootschap; vereniging
métier metier ambacht; métier; stiel; vak
profession metier ambacht; ambt; beroep; métier; professie; stiel; vak; werk
trade metier commercie; handel; handelsverkeer; handelswaar; klandizie; koophandel; koopwaar; negotie; nering; waar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trade handel drijven; handelen; hernieuwen; herstellen; inwisselen; omruilen; omwisselen; renoveren; ruilen; uitwisselen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; verwisselen; wisselen

Verwante woorden van "metier":

  • metiers

métier:

métier [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. métier (ambacht; stiel; vak)
    the craft; the metier; the profession; the métier
    • craft [the ~] zelfstandig naamwoord
    • metier [the ~] zelfstandig naamwoord
    • profession [the ~] zelfstandig naamwoord
    • métier [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor métier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
craft ambacht; métier; stiel; vak ambachtsgilde; beroepsorganisatie; bond; boot; broederschap; club; georganiseerd gezelschap; gilde; metier; orde; organisatie; scheepje; schip; schuit; schuitje; stoomschip; unie; vaartuig; vakgenootschap; vereniging
metier ambacht; métier; stiel; vak
métier ambacht; métier; stiel; vak metier
profession ambacht; métier; stiel; vak ambt; beroep; metier; professie; vak; werk

Wiktionary: métier

métier
noun
  1. criminal's special branch of practice



Engels

Uitgebreide vertaling voor métier (Engels) in het Nederlands

metier:

metier [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the metier (profession; craft; métier)
    het ambacht; de stiel; métier; het vak
    • ambacht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stiel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • métier [znw.] zelfstandig naamwoord
    • vak [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor metier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambacht craft; metier; métier; profession job; work
métier craft; metier; métier; profession
stiel craft; metier; métier; profession
vak craft; metier; métier; profession compartment; employment; freezer; freezing compartment; job; occupation; profession; work
- forte; long suit; medium; speciality; specialty; strength; strong point; strong suit

Verwante woorden van "metier":

  • metiers

Synoniemen voor "metier":


Antoniemen van "metier":


Verwante definities voor "metier":

  1. an occupation for which you are especially well suited1
    • in law he found his true metier1
  2. an asset of special worth or utility1

métier:

métier [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the métier (profession; craft; metier)
    het ambacht; de stiel; métier; het vak
    • ambacht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stiel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • métier [znw.] zelfstandig naamwoord
    • vak [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the métier (profession; trade; craft)
    het metier
    • metier [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor métier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambacht craft; metier; métier; profession job; work
metier craft; métier; profession; trade
métier craft; metier; métier; profession
stiel craft; metier; métier; profession
vak craft; metier; métier; profession compartment; employment; freezer; freezing compartment; job; occupation; profession; work

Wiktionary: métier

métier
noun
  1. activity that is pursued as a trade or profession; a calling