Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- landing:
-
Wiktionary:
- landing → landing
- landing → encounter, meeting, approach, acquaintance, familiarity, relation, understanding, connection, interrelation, relationship, access, admission, admittance, accession, entrance, entry, landing, acceptance, reception
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- landing:
- land:
-
Wiktionary:
- landing → aanlegplaats, steiger, overloop, landing
- landing → landing, toegang, nadering, binnengaan, entree, intrede, omgeving, ontmoeting, kennismaking, betrekking, verhouding, verstandhouding, omgang, verband, verkeer, ontvangst, acceptatie, aanneming, aanvaarding, bordes
- land → landen, [[aan de grond zetten]], aanlanden
- land → trek, grond, land, vaderland
- land → aanbinden, aanvangen, beginnen, stoten op, zich stoten aan, aankaarten, aansnijden, aan land gaan, landen, aanlanden, aanklampen, aanspreken, toespreken, enteren, aanhaken, vasthaken, aan komen lopen, aanpakken, beginnen met, toetreden, aan wal komen, dalen, neerstrijken, gebied, gewest, regio, streek, landstreek, land, van boord gaan
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor landing (Nederlands) in het Engels
landing:
Vertaal Matrix voor landing:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
descent | afdaling; daling; landing | afkomst; afstammen; afstamming; glooiing; glooiingshoek; herkomst; komaf; origine; spruiten |
fall | landing; terechtkomen; val | achteruitgang; afname; baisse; daling; deflatie; herfst; herfsttijd; instorting; inzinking; minder worden; najaar; neervallen; prijsdaling; prijsverlaging; teruggang; terugloop; val; vermindering |
landing | afdaling; daling; landing; terechtkomen; val | overloop |
touchdown | afdaling; daling; landing | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fall | bezwijken; doodgaan; erin vallen; flikkeren; heengaan; inslapen; kelderen; kiepen; kieperen; omkomen; ondergaan; onderuitgaan; op zijn bek gaan; overlijden; raken; sneuvelen; sodemieteren; sterven; te gronde gaan; ten ondergaan; ten val komen; terechtkomen; treffen; tuimelen; vallen; wegvallen; zakken |
Verwante woorden van "landing":
Wiktionary: landing
landing
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• landing | → encounter; meeting; approach; acquaintance; familiarity; relation; understanding; connection; interrelation; relationship; access; admission; admittance; accession; entrance; entry; landing; acceptance; reception | ↔ abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage. |
Computer vertaling door derden:
Engels
Uitgebreide vertaling voor landing (Engels) in het Nederlands
landing:
Vertaal Matrix voor landing:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afdaling | descent; landing; touchdown | |
daling | descent; landing; touchdown | crash; decline; decrease; deduct; downfall; fall |
landing | descent; fall; landing; touchdown | |
overloop | landing | corridor; passage |
terechtkomen | fall; landing | |
val | fall; landing | ambush; crash; decline; decrease; disadvantage; downfall; drawback; fall; noose; ruin; stag-evil; trap |
- | landing place | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
terechtkomen | come down; end; end up at; end up somewhere; fall; land | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | discharge; discharging; unloading |
Verwante woorden van "landing":
Synoniemen voor "landing":
Verwante definities voor "landing":
Wiktionary: landing
landing
Cross Translation:
noun
-
a place on a shoreline where a boat lands
- landing → aanlegplaats; steiger
-
an in-between platform
- landing → overloop
-
coming to earth, as of an airplane
- landing → landing
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• landing | → landing; toegang; nadering; binnengaan; entree; intrede; omgeving; ontmoeting; kennismaking; betrekking; verhouding; verstandhouding; omgang; verband; verkeer; ontvangst; acceptatie; aanneming; aanvaarding | ↔ abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage. |
• landing | → bordes | ↔ palier — Plate-forme au niveau des étages dans un escalier. |
land:
-
the land
– the solid part of the earth's surface 1
-
to land (come down; end up somewhere)
-
to land (come down; descend; go down)
afdalen; landen; neerdalen; neerkomen; naar beneden komen; naar beneden dalen; omlaagkomen-
naar beneden komen werkwoord
-
naar beneden dalen werkwoord
-
to land (end up at; fall)
-
to land (come to rest; turn out; end; run down)
-
to land (turn out all right; turn up)
Conjugations for land:
present
- land
- land
- lands
- land
- land
- land
simple past
- landed
- landed
- landed
- landed
- landed
- landed
present perfect
- have landed
- have landed
- has landed
- have landed
- have landed
- have landed
past continuous
- was landing
- were landing
- was landing
- were landing
- were landing
- were landing
future
- shall land
- will land
- will land
- shall land
- will land
- will land
continuous present
- am landing
- are landing
- is landing
- are landing
- are landing
- are landing
subjunctive
- be landed
- be landed
- be landed
- be landed
- be landed
- be landed
diverse
- land!
- let's land!
- landed
- landing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor land:
Verwante woorden van "land":
Synoniemen voor "land":
Antoniemen van "land":
Verwante definities voor "land":
Wiktionary: land
land
Cross Translation:
verb
land
-
to bring to land
-
to descend to a surface, especially from the air
- land → landen
verb
-
aan land gaan
-
vanuit de zee, de lucht of de ruimte voet op vaste bodem zetten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• land | → aanbinden; aanvangen; beginnen; stoten op; zich stoten aan; aankaarten; aansnijden; aan land gaan; landen; aanlanden; aanklampen; aanspreken; toespreken; enteren; aanhaken; vasthaken; aan komen lopen; aanpakken; beginnen met; toetreden; aan wal komen | ↔ aborder — intransitif|fr marine|fr arriver au bord, prendre terre. |
• land | → dalen; landen; neerstrijken | ↔ atterrir — Arriver au voisinage de la terre (Sens général) |
• land | → gebied; gewest; regio; streek; landstreek; land | ↔ contrée — géographie|fr certain étendue de pays. |
• land | → van boord gaan | ↔ débarquer — tirer, ou faire sortir d’un navire, d’un bateau, ce qu’il contenir. — usage On le dit surtout en parlant d’un bâtiment parvenir à sa destination. |
• land | → land | ↔ terre — Surface de notre planète qui n’est pas recouverte par l’eau |
Computer vertaling door derden: