Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor krombuigen (Nederlands) in het Engels
krombuigen:
-
krombuigen (kromtrekken)
-
krombuigen (buigen)
Vertaal Matrix voor krombuigen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bend | bocht; buiging; draai; kromming; kromte; kronkel; ronding | |
bow | boeg; boog; buiging; handboog; kruisboog; nijging; steven; strijkstok; vioolstok; voorsteven | |
warp | afwijking; schering | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bend | buigen; krombuigen; kromtrekken | doen buigen; doorbuigen; doorzakken; krom buigen; ombuigen; verbuigen |
bow | buigen; krombuigen | buigen; eerbied tonen; krommen; nijgen; welven |
warp | krombuigen; kromtrekken |
Wiktionary: krombuigen
krom buigen:
Conjugations for krom buigen:
o.t.t.
- buig krom
- buigt krom
- buigt krom
- buigen krom
- buigen krom
- buigen krom
o.v.t.
- boog krom
- boog krom
- boog krom
- bogen krom
- bogen krom
- bogen krom
v.t.t.
- heb krom gebogen
- hebt krom gebogen
- heeft krom gebogen
- hebben krom gebogen
- hebben krom gebogen
- hebben krom gebogen
v.v.t.
- had krom gebogen
- had krom gebogen
- had krom gebogen
- hadden krom gebogen
- hadden krom gebogen
- hadden krom gebogen
o.t.t.t.
- zal krom buigen
- zult krom buigen
- zal krom buigen
- zullen krom buigen
- zullen krom buigen
- zullen krom buigen
o.v.t.t.
- zou krom buigen
- zou krom buigen
- zou krom buigen
- zouden krom buigen
- zouden krom buigen
- zouden krom buigen
diversen
- buig krom!
- buigt krom!
- krom gebogen
- krom buigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze