Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. cyclus:
  2. Wiktionary:
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. cyclus:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor cyclus (Nederlands) in het Engels

cyclus:

cyclus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de cyclus (kringloop)
    the cycle; the circular course
  2. de cyclus (tijdkring)
    the cycle
    • cycle [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. de cyclus (reeks; serie)
    the cyclus; the sequence; the chain; the row
    • cyclus [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sequence [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chain [the ~] zelfstandig naamwoord
    • row [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. de cyclus (reeks; serie)
    the series; the sequence; the row
    • series [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sequence [the ~] zelfstandig naamwoord
    • row [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. de cyclus
    the cycle
    – A user-defined period of time during which you can schedule form data entry, review, or approval, or report review or approval through assignments, or schedule server actions, also known as jobs. Cycle also defines the time period for which data can be submitted. 1
    • cycle [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cyclus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chain cyclus; reeks; serie aaneengeschakelde ringen om iemand mee vast te binden; aaneenschakeling; boei; grootwinkelbedrijf; halsketting; halssnoer; kabel; kabeltouw; keten; ketting; kettinkje; kluister; reeks; rij; samentrekking; samenvoeging; scheepskabel; scheepstouw; serie; snoer; winkelketen
circular course cyclus; kringloop
cycle cyclus; kringloop; tijdkring fiets; rijwiel; tweewieler
cyclus cyclus; reeks; serie
row cyclus; reeks; serie aaneenschakeling; botsing; colonne; conflict; dispuut; file; gelid; keten; ketting; meningsverschil; onenigheid; record; rij; rijtje; roeitochtje; ruzie; snoer; stennis; twist; woordenwisseling
sequence cyclus; reeks; serie aaneenschakeling; keten; opeenvolging; opvolging; reeks; rij; samentrekking; samenvoeging; sequens; sequentie; serie; successie; vervolgdeel
series cyclus; reeks; serie aaneenschakeling; aaneenschakelingen; keten; opeenvolgingen; reeks; reeksen; rij; samentrekking; samenvoeging; serie; series
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chain binden; boeien; ketenen; kluisteren; vastketenen; vastkluisteren; vastleggen
cycle fietsen
row roeien

Verwante woorden van "cyclus":

  • cyclussen

Wiktionary: cyclus

cyclus
noun
  1. een terugkerende, regelmatige reeks
cyclus
noun
  1. process
  2. complete rotation

Cross Translation:
FromToVia
cyclus cycle cyclerévolution astronomique.
cyclus cycle cycle — cyclisme|fr Catégorie des bicyclettes, tricycles, unicycles à propulsion humaine exclusive, ou à propulsion assistée possèdant une assistance électrique définie légalement.



Engels

Uitgebreide vertaling voor cyclus (Engels) in het Nederlands

cyclus:

cyclus [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cyclus (sequence; chain; row)
    de cyclus; de reeks; de serie
    • cyclus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • reeks [de ~] zelfstandig naamwoord
    • serie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cyclus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cyclus chain; cyclus; row; sequence circular course; cycle; row; sequence; series
reeks chain; cyclus; row; sequence chain; concatenation; row; sequence; series; string; succession
serie chain; cyclus; row; sequence chain; concatenation; family; row; sequence; series; string; succession