Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. budget:
  2. Wiktionary:
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. budget:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor budget (Nederlands) in het Engels

budget:

budget [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het budget (begroting)
    the budget
    • budget [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. het budget
    the budget
    – A statement that estimates projected income and expenses for a period of time. 1
    • budget [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. het budget
    the budget
    – A financial plan that control expenditures for planned activities. 1
    • budget [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor budget:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
budget begroting; budget begroting; boekhouden; boekhouding; boekhouding doen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
budget budgetteren

Verwante woorden van "budget":

  • budgetten, budgets

Wiktionary: budget

budget
noun
  1. raming van inkomsten en uitgaven
budget
noun
  1. itemized summary of intended expenditure
  2. amount of money or resources
  3. The monetary assets of a person or organization.

Cross Translation:
FromToVia
budget budget Budget — Plan über alle zukünftigen Einnahmen und Ausgaben

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van budget



Engels

Uitgebreide vertaling voor budget (Engels) in het Nederlands

budget:

budget [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the budget
    het budget; de begroting
    • budget [het ~] zelfstandig naamwoord
    • begroting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. the budget
    de begroting
  3. the budget (accounts; book keeping)
    de boekhouding
  4. the budget (accounts; book keeping)
    boekhouding doen; het boekhouden
  5. the budget
    – A statement that estimates projected income and expenses for a period of time. 1
    het budget
    • budget [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. the budget
    – A financial plan that control expenditures for planned activities. 1
    het budget
    • budget [het ~] zelfstandig naamwoord

budget werkwoord

  1. budget

Vertaal Matrix voor budget:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begroting budget
boekhouden accounts; book keeping; budget
boekhouding accounts; book keeping; budget accounting
boekhouding doen accounts; book keeping; budget
budget budget
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boekhouden book keeping; keep account
budgetteren budget
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- budget statement; finance plan

Verwante woorden van "budget":


Synoniemen voor "budget":


Verwante definities voor "budget":

  1. a summary of intended expenditures along with proposals for how to meet them2
    • the president submitted the annual budget to Congress2
  2. a sum of money allocated for a particular purpose2
    • the laboratory runs on a budget of a million a year2
  3. make a budget2
  4. A statement that estimates projected income and expenses for a period of time.1
  5. A financial plan that control expenditures for planned activities.1

Wiktionary: budget

budget
verb
  1. plan for the use of in a budget
  2. allow for in a budget
  3. construct or draw up a budget
adjective
  1. appropriate to a restricted budget
  2. of, or relating to a budget
noun
  1. itemized summary of intended expenditure
  2. amount of money or resources
budget
noun
  1. raming van de te maken uitgaven voor de komende tijd
  2. raming van inkomsten en uitgaven
adjective
  1. met betrekking tot een budget, begroting

Cross Translation:
FromToVia
budget budget; begroting Budget — Plan über alle zukünftigen Einnahmen und Ausgaben
budget begroting budget — compta|fr prévision de dépenses et de recettes d’une administration pour une période donnée

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van budget