Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. mist:
  2. missen:
  3. Wiktionary:
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. mist:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mist (Nederlands) in het Engels

mist:

mist [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de mist (nevel; waas)
    the haze; the mist; the fog
    • haze [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mist [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fog [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mist:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fog mist; nevel; waas
haze mist; nevel; waas heiigheid; waas
mist mist; nevel; waas heiigheid; waas

Verwante woorden van "mist":

  • mistten

Wiktionary: mist

mist
noun
  1. Water or other liquid finely suspended in air
  2. cloud that forms at a low altitude and obscures vision

Cross Translation:
FromToVia
mist fog; mist; cloud; veil Nebel — fein verteilte Flüssigkeitströpfchen, fast immer Wassertröpfchen, oder Eisteilchen in der Luft
mist fog; mist brouillard — métrol|fr vapeur plus ou moins épaisse, et ordinairement froide, qui obscurcir l’air.

mist vorm van missen:

missen werkwoord (mis, mist, miste, misten, gemist)

  1. missen (vermissen)
    to miss; be missed; to be missing; to lose; to be lost
    • miss werkwoord (misses, missed, missing)
    • be missed werkwoord
    • be missing werkwoord (is missing, being missing)
    • lose werkwoord (loses, lost, losing)
    • be lost werkwoord (is lost, being lost)
  2. missen (iets mislopen; mislopen)
    to miss; to overlook
    • miss werkwoord (misses, missed, missing)
    • overlook werkwoord (overlooks, overlooked, overlooking)

Conjugations for missen:

o.t.t.
  1. mis
  2. mist
  3. mist
  4. missen
  5. missen
  6. missen
o.v.t.
  1. miste
  2. miste
  3. miste
  4. misten
  5. misten
  6. misten
v.t.t.
  1. heb gemist
  2. hebt gemist
  3. heeft gemist
  4. hebben gemist
  5. hebben gemist
  6. hebben gemist
v.v.t.
  1. had gemist
  2. had gemist
  3. had gemist
  4. hadden gemist
  5. hadden gemist
  6. hadden gemist
o.t.t.t.
  1. zal missen
  2. zult missen
  3. zal missen
  4. zullen missen
  5. zullen missen
  6. zullen missen
o.v.t.t.
  1. zou missen
  2. zou missen
  3. zou missen
  4. zouden missen
  5. zouden missen
  6. zouden missen
diversen
  1. mis!
  2. mist!
  3. gemist
  4. missend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor missen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
miss blunder; fout; juffrouw; mejuffrouw; misgreep; misrekening; misschot; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be lost missen; vermissen aftakelen; ontbinden; rotten; verdwaald zijn; vergaan; verongelukken; verrotten; verteren; verzwakken; wegglijden; wegrotten
be missed missen; vermissen
be missing missen; vermissen afwezig zijn; mankeren; ontbreken; verzuimen
lose missen; vermissen erbij inschieten; kwijt raken; kwijtraken; verbeuren; vergokken; vergooien; verliezen; verloren gaan; verspelen; wegmaken; wegraken; zoek maken; zoekmaken
miss iets mislopen; mislopen; missen; vermissen ernaast gooien; misgooien; voorbijzien
overlook iets mislopen; mislopen; missen over het hoofd zien; voorbijzien

Verwante woorden van "missen":


Antoniemen van "missen":


Verwante definities voor "missen":

  1. het niet halen of raken1
    • ik heb de trein gemist1
  2. het niet langer hebben1
    • ik mis mijn portemonnee1
  3. voelen dat hij er niet is1
    • mijn vader is op vakantie, ik mis hem wel1

Wiktionary: missen

missen
verb
  1. niet raken, niet treffen
missen
verb
  1. to be late for something
  2. to avoid
  3. to feel the absence of someone or something
  4. to fail to hit
  5. be without, need, require

Cross Translation:
FromToVia
missen do without; miss entbehren — K|trans.|gehoben das Nichtvorhandensein einer Person beziehungsweise einer Sache als persönlichen Mangel empfindend erdulden müssen
missen lack; miss manquer — (vieilli) faillir, tomber en faute.
missen miss rater — Ne pas partir, en parlant d’une arme à feu. (Sens général).

Verwante vertalingen van mist



Engels

Uitgebreide vertaling voor mist (Engels) in het Nederlands

mist:

mist [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the mist (haze; fog)
    de mist; de nevel; het waas
    • mist [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • nevel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • waas [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the mist (haze)
    heiigheid; het waas
    • heiigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
    • waas [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mist:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
heiigheid haze; mist
mist fog; haze; mist
nevel fog; haze; mist
waas fog; haze; mist hint; semblance; small trace; tending to; touch; trace
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- becloud; befog; cloud; fog; haze over; mist over; obnubilate; obscure
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- fog; haze

Verwante woorden van "mist":


Synoniemen voor "mist":


Verwante definities voor "mist":

  1. a thin fog with condensation near the ground2
  2. become covered with mist2
    • The windshield misted over2
  3. spray finely or cover with mist2
  4. make less visible or unclear2

Wiktionary: mist

mist
noun
  1. A layer of fine droplets or particles
  2. Water or other liquid finely suspended in air
mist
noun
  1. wolken in de nabijheid van de grond, ontstaan door plaatselijke oorzaken zoals door afkoeling of door menging van koude met warme vochtige lucht

Cross Translation:
FromToVia
mist mist Nebel — fein verteilte Flüssigkeitströpfchen, fast immer Wassertröpfchen, oder Eisteilchen in der Luft
mist damp; floers; mist; nevel brouillard — métrol|fr vapeur plus ou moins épaisse, et ordinairement froide, qui obscurcir l’air.