Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- water:
- wateren:
- Wiktionary:
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- water:
-
Wiktionary:
- water → water, bronwater, spawater, wateren, watertje
- water → [[water geven]], sproeien, begieten, water geven, wateren, plassen, drenken
- water → water, drenken, bedelven, overstelpen, verpletteren, bevochtigen, vochtig maken, bevloeien, irrigeren, gieten, begieten, sproeien, besproeien, wateren, water geven, waterhoudend, waterig, waterachtig, nat maken, urine, pis, plas
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor water (Nederlands) in het Engels
water:
Vertaal Matrix voor water:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
water | water | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
water | begieten; besproeien; bespuiten; bevloeien; bevochtigen; drenken; huilen; irrigeren; sproeien; te drinken geven; tranen; tranen afscheiden; water geven |
Verwante woorden van "water":
Verwante definities voor "water":
Wiktionary: water
water
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• water | → water | ↔ Wasser — auch Plural möglich: siehe Plural 1, poetisch, gehoben: für Gewässer |
• water | → water | ↔ Wasser — kein Plural: die chemische Verbindung (Diwasserstoffoxid), der Stoff H2O in flüssigem Aggregatzustand, die aus Wasserstoff und Sauerstoff zusammengesetzt ist |
• water | → water | ↔ eau — Liquide transparent |
wateren:
Conjugations for wateren:
o.t.t.
- water
- watert
- watert
- wateren
- wateren
- wateren
o.v.t.
- waterde
- waterde
- waterde
- waterden
- waterden
- waterden
v.t.t.
- heb gewaterd
- hebt gewaterd
- heeft gewaterd
- hebben gewaterd
- hebben gewaterd
- hebben gewaterd
v.v.t.
- had gewaterd
- had gewaterd
- had gewaterd
- hadden gewaterd
- hadden gewaterd
- hadden gewaterd
o.t.t.t.
- zal wateren
- zult wateren
- zal wateren
- zullen wateren
- zullen wateren
- zullen wateren
o.v.t.t.
- zou wateren
- zou wateren
- zou wateren
- zouden wateren
- zouden wateren
- zouden wateren
diversen
- water!
- watert!
- gewaterd
- waterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wateren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pee | plassen; zeiken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pass water | plassen; urineren; wateren | |
pee | plassen; urineren; wateren | |
urinate | plassen; urineren; wateren |
Verwante woorden van "wateren":
Wiktionary: wateren
wateren
wateren
Cross Translation:
noun
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wateren | → urinate | ↔ urinieren — (intransitiv) Urin ausscheiden; Harn, Wasser lassen |
• wateren | → drench; flood; overwhelm; swamp; dampen; irrigate; water | ↔ abreuver — faire boire (un animal, particulièrement un cheval). |
• wateren | → irrigate; water; wet | ↔ mouiller — Traductions à trier suivant le sens. |
Verwante vertalingen van water
Engels
Uitgebreide vertaling voor water (Engels) in het Nederlands
water:
-
to water (squirt water upon; wet)
-
to water (tear; weep)
-
to water (sprinkle; wet)
-
to water (let drink)
te drinken geven; drenken-
te drinken geven werkwoord (geef te drinken, geeft te drinken, gaf te drinken, gaven te drinken, te drinken gegeven)
-
-
to water (irrigate)
Conjugations for water:
present
- water
- water
- waters
- water
- water
- water
simple past
- watered
- watered
- watered
- watered
- watered
- watered
present perfect
- have watered
- have watered
- has watered
- have watered
- have watered
- have watered
past continuous
- was watering
- were watering
- was watering
- were watering
- were watering
- were watering
future
- shall water
- will water
- will water
- shall water
- will water
- will water
continuous present
- am watering
- are watering
- is watering
- are watering
- are watering
- are watering
subjunctive
- be watered
- be watered
- be watered
- be watered
- be watered
- be watered
diverse
- water!
- let's water!
- watered
- watering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor water:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tranen | tears | |
water | water | |
- | H2O; body of water; pee; piddle; piss; urine; water supply; water system; weewee | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
begieten | sprinkle; water; wet | |
besproeien | sprinkle; squirt water upon; water; wet | |
bespuiten | squirt water upon; water; wet | |
bevloeien | irrigate; water | |
bevochtigen | squirt water upon; water; wet | dab; dampen; moisten; wet |
drenken | let drink; water | drench; soak |
huilen | tear; water; weep | blubber; cry; groan; let on; moan; shout; shriek; sniff; sniffle; snivel; sob; squeal; tell tales; wail; weep; whimper; whine |
irrigeren | irrigate; water | |
sproeien | squirt water upon; water; wet | |
te drinken geven | let drink; water | |
tranen | tear; water; weep | |
tranen afscheiden | tear; water; weep | |
water geven | sprinkle; water; wet | |
- | irrigate | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | pour upon; soak |
Verwante woorden van "water":
Synoniemen voor "water":
Verwante definities voor "water":
Wiktionary: water
water
Cross Translation:
noun
verb
water
Cross Translation: