Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. suiker:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor suiker (Nederlands) in het Engels

suiker:

suiker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de suiker
    the sugar
    • sugar [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor suiker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sugar suiker beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sugar met suiker doordrenken; zoeten; zoetmaken

Verwante woorden van "suiker":

  • suikeren, suikers, suikertje, suikertjes

Verwante definities voor "suiker":

  1. zoete stof uit suikerbieten of suikerriet1
    • wil je suiker in de koffie?1

Wiktionary: suiker

suiker
noun
  1. zoetstof
suiker
noun
  1. sucrose from sugar cane or sugar beet and used to sweeten food and drink
  2. -

Cross Translation:
FromToVia
suiker sugar Zucker — ein aus Pflanzen gewonnenes, süß schmeckendes Nahrungsmittel
suiker sugar sucre — Substance alimentaire

Verwante vertalingen van suiker