Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. raam:
  2. ramen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor raam (Nederlands) in het Engels

raam:

raam [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het raam (vensterruit; venster; ruit)
    – uitsparing in muur met glas erin 1
    the lozenge; the window-pane; the window
  2. het raam (vensterglas; glas; ruit)
    the window-glass
  3. het raam (omlijsting; kader; rand; lijst)
    – lijst van hout 1
    the frame; the rim; the framing; the panel; the mounting
    • frame [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rim [the ~] zelfstandig naamwoord
    • framing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • panel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mounting [the ~] zelfstandig naamwoord
    the cornice
    – a molding at the corner between the ceiling and the top of a wall 2
    • cornice [the ~] zelfstandig naamwoord
    the moulding; the molding
    – a decorative strip used for ornamentation or finishing 2
    • moulding [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
      • The moulding gave the wardrobe a classic look.3
    • molding [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
      • The molding gave the dresser a classic look.3

Vertaal Matrix voor raam:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cornice kader; lijst; omlijsting; raam; rand kroonlijst
frame kader; lijst; omlijsting; raam; rand brilmontuur; casco; constitutie; dakspant; frame; geraamte; gestel; karkas; montuur; raamwerk; skelet; spant; vliegtuigromp
framing kader; lijst; omlijsting; raam; rand
lozenge raam; ruit; venster; vensterruit hoesttablet
molding kader; lijst; omlijsting; raam; rand plint
moulding kader; lijst; omlijsting; raam; rand plint
mounting kader; lijst; omlijsting; raam; rand filmmontage; montage; montering; scheepsaffuit; zetsels; zetten; zetwerk
panel kader; lijst; omlijsting; raam; rand forum; paneel; panel; partij; ploeg; team
rim kader; lijst; omlijsting; raam; rand galon; omzoming; randje; tres; velg
window raam; ruit; venster; vensterruit venster
window-glass glas; raam; ruit; vensterglas
window-pane raam; ruit; venster; vensterruit
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frame inlijsten; inramen; omkaderen; omlijsten
panel lambriseren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mounting klimmend; omhooggaand; oplopend; oprijzend; rijzend; stijgend; toenemend; verheffend

Verwante woorden van "raam":

  • ramen, raampje, raampjes

Synoniemen voor "raam":


Verwante definities voor "raam":

  1. lijst van hout1
    • zij spande het kleed op een raam1
  2. uitsparing in muur met glas erin1
    • ik keek door het raam naar buiten1

Wiktionary: raam

raam
noun
  1. opening for light and air

Cross Translation:
FromToVia
raam window Fenster — eine baulich verschieden ausgestaltete verglaste Öffnung in einem Bauwerk, deren hauptsächliche Funktion darin besteht, Licht in das Bauwerk zu führen und dieses zu belüften
raam frame; box; level; official; pane cadre — Traductions à trier suivant le sens

raam vorm van ramen:

ramen werkwoord (raam, raamt, raamde, raamden, geraamd)

  1. ramen (berekenen; schatten)
    to calculate; to estimate; to compute; to figure out
    • calculate werkwoord (calculates, calculated, calculating)
    • estimate werkwoord (estimates, estimated, estimating)
    • compute werkwoord (computes, computed, computing)
    • figure out werkwoord (figures out, figured out, figuring out)
  2. ramen (schatten; begroten)
    to estimate; to calculate; to compute; to work out
    • estimate werkwoord (estimates, estimated, estimating)
    • calculate werkwoord (calculates, calculated, calculating)
    • compute werkwoord (computes, computed, computing)
    • work out werkwoord (works out, worked out, working out)
  3. ramen (schatten; beramen; taxeren)
    to estimate; to devise
    • estimate werkwoord (estimates, estimated, estimating)
    • devise werkwoord (devises, devised, devising)

Conjugations for ramen:

o.t.t.
  1. raam
  2. raamt
  3. raamt
  4. ramen
  5. ramen
  6. ramen
o.v.t.
  1. raamde
  2. raamde
  3. raamde
  4. raamden
  5. raamden
  6. raamden
v.t.t.
  1. heb geraamd
  2. hebt geraamd
  3. heeft geraamd
  4. hebben geraamd
  5. hebben geraamd
  6. hebben geraamd
v.v.t.
  1. had geraamd
  2. had geraamd
  3. had geraamd
  4. hadden geraamd
  5. hadden geraamd
  6. hadden geraamd
o.t.t.t.
  1. zal ramen
  2. zult ramen
  3. zal ramen
  4. zullen ramen
  5. zullen ramen
  6. zullen ramen
o.v.t.t.
  1. zou ramen
  2. zou ramen
  3. zou ramen
  4. zouden ramen
  5. zouden ramen
  6. zouden ramen
en verder
  1. is geraamd
  2. zijn geraamd
diversen
  1. raam!
  2. raamt!
  3. geraamd
  4. ramend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ramen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estimate becijfering; berekening; calculatie; gissing; inschatting; offerte; prijsopgave; raming; schatting; taxatie; waardebepaling; waardeschatting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calculate begroten; berekenen; ramen; schatten afwegen; becijferen; begroten; bepalen; berekenen; calculeren; incalculeren; inschatten; rekenen; rekening houden met; schatten; uitrekenen; uitwerken
compute begroten; berekenen; ramen; schatten preciseren; uitwerken
devise beramen; ramen; schatten; taxeren bedenken; beramen; fantaseren; legateren; nalaten; plan beramen; plannen; uitdenken; verdichten; vererven; vermaken; verzinnen; voorwenden; zinnen
estimate begroten; beramen; berekenen; ramen; schatten; taxeren afwegen; begroten; bepalen; berekenen; gissen; gissing maken; inschatten; raden; schatten
figure out berekenen; ramen; schatten becijferen; berekenen; calculeren; uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen; uitrekenen; uitwerken
work out begroten; ramen; schatten preciseren; resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitmonden; uitwerken

Verwante woorden van "ramen":


Wiktionary: ramen

ramen
verb
  1. inschatten, vaak middels berekening

Cross Translation:
FromToVia
ramen estimate veranschlagen — den Wert einer Größe im Voraus abschätzen

Verwante vertalingen van raam