Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Engels ->Zoek: woord

Nederlandse en Engelse zoekresultaten voor: woord

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

woord:
- speech; word
- word
Wiktionary:
- woord → shibboleth, word
- woord → word, term, expression, speech, words, Word, lyrics, discussion, insinuation, proposal, intention, plan, intent, purpose

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor woord (Nederlands) in het Engels

woord:

woord [het ~] zelfstandig naamwoord

het woord
the speech
- speech [the ~] zelfstandig naamwoord
het woord
the word
– a unit of language that native speakers can identify ¹
- word [the ~] zelfstandig naamwoord
  - words are the blocks from which sentences are made¹
  - he hardly said ten words all morning¹

woord

woord
the word
– The native unit of storage on a particular machine. A word is the largest amount of data that can be handled by the microprocessor in one operation and also, as a rule, is the width of the main data bus. Word sizes of 16 bits and 32 bits are the most common. ²
- word [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor woord:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
speech	woord	lezing; rede; redevoering; speech; spraak; spreekbeurt; taal; toespraak; voordracht
word	woord
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
word		formuleren; in een formule brengen; inkleden

Verwante woorden van "woord":

woorden

Verwante definities voor "woord":

groep klanken of letters met eigen betekenis³
- 'woning' is een ander woord voor 'huis'³

Wiktionary: woord

woord

noun

A common or longstanding belief, custom, or catchphrase associated with a particular group, especially one with little current meaning or truth
- shibboleth → visie; cliché; woord; slagzin; slogan
unit of language
- word → woord
something promised
- word → erewoord; woord

Cross Translation:

From	To	Via
• woord	→ word; term; expression	↔ Wort — Linguistik: kleinste, eine selbstständige Bedeutung tragende Einheit der Sprache, eine grammatische Einheit
• woord	→ word	↔ mot — Succession de sons ou de signes ayant un sens propre, et isolé par deux blancs ou une pause
• woord	→ speech; words; Word; word; lyrics	↔ parole — faculté naturelle de parler.
• woord	→ discussion; insinuation; proposal; intention; plan; intent; purpose	↔ propos — parole échanger dans la conversation.

Verwante vertalingen van woord