Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. functie:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor functie (Nederlands) in het Engels

functie:

functie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de functie (betrekking; ambt)
    the function; the position; the job
    • function [the ~] zelfstandig naamwoord
    • position [the ~] zelfstandig naamwoord
    • job [the ~] zelfstandig naamwoord
    the post
    – a job in an organization 1
    • post [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he occupied a post in the treasury1
  2. de functie (dienstbetrekking; positie; baan; job)
    the position; the function; the job; the installment; the instalment
    • position [the ~] zelfstandig naamwoord
    • function [the ~] zelfstandig naamwoord
    • job [the ~] zelfstandig naamwoord
    • installment [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
    • instalment [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    the post
    – a job in an organization 1
    • post [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he occupied a post in the treasury1
  3. de functie
    the function
    – A piece of code that operates as a single logical unit. A function is called by name, accepts optional input parameters, and returns a status and optional output parameters. Many programming languages support functions. 2
    • function [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. de functie
    the role
    – A set of software programs that, when installed and properly configured, allows a computer running a Windows Server operating system to perform a specific function for multiple users or other computers within a network. 2
    • role [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. de functie
    the job role
    – The tasks and activities of an individual in a certain professional position. 2
    • job role [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. de functie
    the function
    – A component which can be included in a synchronization rule or a workflow definition to process data values. 2
    • function [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. de functie
    the feature
    – A set of logically related functional requirements that provides a capability to the user and enables the satisfaction of a business objective. 2
    • feature [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. de functie
    the feature
    – A set of software functionality designed to solve a specific problem or to provide a new functionality to the user. 2
    • feature [the ~] zelfstandig naamwoord
  9. de functie
    the feature
    – In Server Manager, a software program or logical collection of software programs that, though not part of a role, can support the functionality of one or more roles, or enhance the functionality of an entire server, regardless of which roles are installed. For example, the Failover Clustering feature augments the functionality of other roles, such as File Services and DHCP Server, by enabling them to join server clusters for increased redundancy and improved performance. 2
    • feature [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor functie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
feature functie eigenschap; gelaatstrek; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; karaktertrekje; kenmerk; rubriek; stigma; trekje; typering
function ambt; baan; betrekking; dienstbetrekking; functie; job; positie eigenschap; functionaliteit; hoedanigheid; werkzaamheid
installment baan; dienstbetrekking; functie; job; positie
instalment baan; dienstbetrekking; functie; job; positie
job ambt; baan; betrekking; dienstbetrekking; functie; job; positie aanstelling; aanvraag; ambacht; arbeid; arbeidsplaats; baan; baantje; benoeming; beroep; bezigheid; contract; inspanning; installatie; karweitje; klusje; taak; vak; werk; werkkring; werkplek; werkzaamheid
job role functie
position ambt; baan; betrekking; dienstbetrekking; functie; job; positie arrangement; bewering; gesteldheid; gezichtshoek; gezichtspunt; houding; indeling; invalshoek; klasse; ligging; maatschappelijke klasse; oogpunt; opstelling; orde; ordening; perspectief; positie; rang; rangschikking; schikking; slag; staat; stand; stand van het lichaam; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; toestand; zienswijs
post ambt; baan; betrekking; dienstbetrekking; functie; job; positie bericht; gebrachte brieven; mast; paal; pijler; pilaar; post; standoord; wachtpost
role functie beveiligingsrol; personageuitbeelding; rol
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
function functioneren; uit werken gaan; werkzaam zijn
position plaatsen; positioneren; zetten
post boeken; op de bus doen; plaatsen; posten; situeren; zich afspelen

Verwante woorden van "functie":


Verwante definities voor "functie":

  1. waarvoor het dient3
    • wat is de functie van deze knop?3
  2. werk dat je moet doen3
    • welke functie heeft zij in dat bedrijf?3

Wiktionary: functie

functie
noun
  1. taak
  2. positie binnen een bedrijf of organisatie
  3. (wiskunde) afhankelijkheid tussen een element en een veranderlijke
  4. (informatica) onderdeel van de broncode van een computerprogramma
functie
noun
  1. chemistry: characteristic behavior of a chemical compound
  2. biology: physiological activity of an organ or body part
  3. computing: routine that returns a result
  4. mathematics: one-to-one relation
  5. relation where one thing is dependent on another
  6. professional or official position
  7. what something does or is used for
  8. function

Cross Translation:
FromToVia
functie position; function; job PositionAnstellung, berufliche Stellung
functie job StelleArbeitsplatz
functie position Stellungberufliche Position
functie function; job; office; post; capacity; position fonction — Activité qui tend à un but précis

Verwante vertalingen van functie