Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verdorven (Nederlands) in het Engels
verdorven:
-
verdorven (onzedelijk; verregaand zedenloos; liederlijk)
unattended; perverted; wicked; depraved; corrupt; degenerate; abandoned; ownerless-
unattended bijvoeglijk naamwoord
-
perverted bijvoeglijk naamwoord
-
wicked bijvoeglijk naamwoord
-
depraved bijvoeglijk naamwoord
-
corrupt bijvoeglijk naamwoord
-
degenerate bijvoeglijk naamwoord
-
abandoned bijvoeglijk naamwoord
-
ownerless bijvoeglijk naamwoord
-
-
verdorven (verderfelijk; goddeloos; heilloos)
pestiferous; depraved; wicked; noxious; reprobated-
pestiferous bijvoeglijk naamwoord
-
depraved bijvoeglijk naamwoord
-
wicked bijvoeglijk naamwoord
-
noxious bijvoeglijk naamwoord
-
reprobated bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor verdorven:
Verwante woorden van "verdorven":
verdorven vorm van verderven:
-
verderven (corrumperen)
-
verderven (degenereren; achteruitgaan; verworden)
-
verderven (ontaarden; degenereren; achteruitgaan; verworden)
Conjugations for verderven:
o.t.t.
- verderf
- verderft
- verderft
- verderven
- verderven
- verderven
o.v.t.
- verdierf
- verdierf
- verdierf
- verdierven
- verdierven
- verdierven
v.t.t.
- ben verdorven
- bent verdorven
- is verdorven
- zijn verdorven
- zijn verdorven
- zijn verdorven
v.v.t.
- was verdorven
- was verdorven
- was verdorven
- waren verdorven
- waren verdorven
- waren verdorven
o.t.t.t.
- zal verderven
- zult verderven
- zal verderven
- zullen verderven
- zullen verderven
- zullen verderven
o.v.t.t.
- zou verderven
- zou verderven
- zou verderven
- zouden verderven
- zouden verderven
- zouden verderven
en verder
- heb verdorven
- hebt verdorven
- heeft verdorven
- hebben verdorven
- hebben verdorven
- hebben verdorven
diversen
- verderf!
- verderft!
- verdorven
- verdervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verderven:
Wiktionary: verderven
verderven
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verderven | → couch; demean; deprave; discredit; downsize; destroy; ruin; wreck; decrease; lessen; diminish; shrink; abridge; cry down; cut up; demolish; pull to pieces; run down; write down; draw; streak; mortify | ↔ abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur. |