Teleurstelling: vertaling Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

teleurstelling:
- disappointment; disillusionment; come-down; mishap; comedown; blow; letdown
Wiktionary:
- teleurstelling → disappointment, dismay
- teleurstelling → disappointment, disillusionment, awakening

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor teleurstelling (Nederlands) in het Engels

de teleurstelling (ontgoocheling; desillusie)
the disappointment; the disillusionment; the come-down
- disappointment [the ~] zelfstandig naamwoord
- disillusionment [the ~] zelfstandig naamwoord
- come-down [the ~] zelfstandig naamwoord
de teleurstelling (tegenvaller; fiasco; misrekening; terugslag; flop; sof; misslag; slag)
the disappointment; the mishap; the comedown; the blow; the letdown
- disappointment [the ~] zelfstandig naamwoord
- mishap [the ~] zelfstandig naamwoord
- comedown [the ~] zelfstandig naamwoord
- blow [the ~] zelfstandig naamwoord
- letdown [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blow	fiasco; flop; misrekening; misslag; slag; sof; tegenvaller; teleurstelling; terugslag	bluts; deuk; dreun; duw; duwtje; handslag; harde slag; hengst; instulping; jens; klap; klop; knal; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; por; stoot; stootje; tik; toegebrachte klap; zet
come-down	desillusie; ontgoocheling; teleurstelling
comedown	fiasco; flop; misrekening; misslag; slag; sof; tegenvaller; teleurstelling; terugslag
disappointment	desillusie; fiasco; flop; misrekening; misslag; ontgoocheling; slag; sof; tegenvaller; teleurstelling; terugslag
disillusionment	desillusie; ontgoocheling; teleurstelling
letdown	fiasco; flop; misrekening; misslag; slag; sof; tegenvaller; teleurstelling; terugslag
mishap	fiasco; flop; misrekening; misslag; slag; sof; tegenvaller; teleurstelling; terugslag
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blow		'm piepen; 'm smeren; aanblazen; aanwakkeren; afzuigen; blazen; doen opvlammen; fellatio doen; fladderen; fluiten; hard waaien; hijgen; iets vergallen; pijpen; puffen; stuiven; verknoeien; waaien; wapperen; zuigen

wat niet zo is als je verwacht of gehoopt had¹
- het was een teleurstelling dat Emma niet kwam¹

teleurstelling

noun

een emotie opgeroepen door het niet uitkomen van een verwachting
- teleurstelling → disappointment

teleurstelling

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• teleurstelling	→ disappointment	↔ Enttäuschung — die Nicht-erfüllen einer Hoffnung, eines Wunsches oder Erwartung
• teleurstelling	→ disappointment; disillusionment; awakening	↔ déception — Fait d’décevoir ou de subir une situation inférieure à ses attentes.

Computer vertaling door derden: