Student: vertaling Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

student:
- student
Wiktionary:
- student → student, scholar
- student → student, academic, scholar, undergraduate
Gebruikers suggesties voor student:
- undergraduate

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

student:
- student; leerling; scholier; stagiair; iemand die stage loopt; studente; vrouwelijke student; cursiste; maatje; jongmaat; leerknecht; pupil
Wiktionary:
- student → student, studente, leerling
- student → leerlinge, student

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor student (Nederlands) in het Engels

student:

student [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de student
the student
- student [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor student:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
student	student	cursiste; iemand die stage loopt; jongmaat; leerknecht; leerling; maatje; pupil; scholier; stagiair; studente; vrouwelijke student

Verwante woorden van "student":

studenten

Verwante definities voor "student":

wie onderwijs volgt aan instelling voor hoger onderwijs¹
- hoeveel studenten studeren er aan deze universiteit?¹

Wiktionary: student

student

noun

iemand die hoger onderwijs volgt
- student → student; scholar

student

noun

person who studies an academic subject
- student → student; studente
person seriously devoted to some subject
- student → student; studente
person enrolled at a university
- student → student; studente

Cross Translation:

From	To	Via
• student	→ student; academic; scholar; undergraduate	↔ étudiant — Personne étudiant à l’université

Verwante vertalingen van student

Engels

Uitgebreide vertaling voor student (Engels) in het Nederlands

student:

student [the ~] zelfstandig naamwoord

the student
de student
- student [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the student (pupil; schoolboy; schoolgirl)
de leerling; de scholier
- leerling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- scholier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the student (teacher-trainee; trainee; apprentice; trainee-teacher)
de stagiair; iemand die stage loopt
- stagiair [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- iemand die stage loopt [znw.] zelfstandig naamwoord
the student (pupil)
de studente; vrouwelijke student
- studente [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vrouwelijke student [znw.] zelfstandig naamwoord
the student (course member)
cursiste
- cursiste [znw.] zelfstandig naamwoord
the student (apprentice; pupil; trainee; disciple; follower; teacher-trainee; trainee-teacher)
het maatje; jongmaat; leerknecht; de pupil
- maatje [het ~] zelfstandig naamwoord
- jongmaat [znw.] zelfstandig naamwoord
- leerknecht [znw.] zelfstandig naamwoord
- pupil [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor student:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cursiste	course member; student
iemand die stage loopt	apprentice; student; teacher-trainee; trainee; trainee-teacher
jongmaat	apprentice; disciple; follower; pupil; student; teacher-trainee; trainee; trainee-teacher
leerknecht	apprentice; disciple; follower; pupil; student; teacher-trainee; trainee; trainee-teacher
leerling	pupil; schoolboy; schoolgirl; student	pupil
maatje	apprentice; disciple; follower; pupil; student; teacher-trainee; trainee; trainee-teacher	best friend; bosom friend; buddy; business associate; chum; close friend; companion; comrade; confidante; fellow; friend; mate; matie; matties herring; pal; partner; young herring
pupil	apprentice; disciple; follower; pupil; student; teacher-trainee; trainee; trainee-teacher	pupil; ward
scholier	pupil; schoolboy; schoolgirl; student
stagiair	apprentice; student; teacher-trainee; trainee; trainee-teacher	intern; resident
student	student
studente	pupil; student
vrouwelijke student	pupil; student
-	bookman; educatee; pupil; scholar; scholarly person

Verwante woorden van "student":

students

Synoniemen voor "student":

pupil; educatee; enrollee
scholar; scholarly person; bookman; intellectual; intellect

Verwante definities voor "student":

a learned person (especially in the humanities); someone who by long study has gained mastery in one or more disciplines²
a learner who is enrolled in an educational institution²

Wiktionary: student

student

noun

person who studies an academic subject
- student → student; studente
person seriously devoted to some subject
- student → student; studente
person enrolled at a university
- student → student; studente

student

noun

iemand die onderwijs volgt
- leerling → pupil; student
iemand die hoger onderwijs volgt
- student → student; scholar

Cross Translation:

From	To	Via
• student	→ leerlinge	↔ Schülerin — weiblicher Schüler
• student	→ student	↔ étudiant — Personne étudiant à l’université

Nederlandse en Engelse zoekresultaten voor: student

Uitgebreide vertaling voor student (Nederlands) in het Engels

student:

student [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de student

Vertaal Matrix voor student:

Verwante woorden van "student":

Verwante definities voor "student":

Wiktionary: student

Verwante vertalingen van student

Uitgebreide vertaling voor student (Engels) in het Nederlands

student:

student [the ~] zelfstandig naamwoord

the student

the student (pupil; schoolboy; schoolgirl)

the student (teacher-trainee; trainee; apprentice; trainee-teacher)

the student (pupil)

the student (course member)

the student (apprentice; pupil; trainee; disciple; follower; teacher-trainee; trainee-teacher)

Vertaal Matrix voor student:

Verwante woorden van "student":

Synoniemen voor "student":

Verwante definities voor "student":

Wiktionary: student

Verwante vertalingen van student