Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor scheren (Nederlands) in het Engels
scheren:
-
scheren
Conjugations for scheren:
o.t.t.
- scheer
- scheert
- scheert
- scheren
- scheren
- scheren
o.v.t.
- scheerde
- scheerde
- scheerde
- scheerden
- scheerden
- scheerden
v.t.t.
- heb geschoren
- hebt geschoren
- heeft geschoren
- hebben geschoren
- hebben geschoren
- hebben geschoren
v.v.t.
- had geschoren
- had geschoren
- had geschoren
- hadden geschoren
- hadden geschoren
- hadden geschoren
o.t.t.t.
- zal scheren
- zult scheren
- zal scheren
- zullen scheren
- zullen scheren
- zullen scheren
o.v.t.t.
- zou scheren
- zou scheren
- zou scheren
- zouden scheren
- zouden scheren
- zouden scheren
en verder
- ben geschoren
- bent geschoren
- is geschoren
- zijn geschoren
- zijn geschoren
- zijn geschoren
diversen
- scheer!
- scheert!
- geschoren
- scherende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor scheren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
clip | clip; kleine tik; klem; klemhaak; klopje; kram; mediaclip; multimediaclip; scheerwol; tang; tikje | |
shear | asymmetrisch; scheef | |
trim | boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
clip | scheren | een opdonder verkopen; haar kort laten knippen; inkorten; knotten; kort knippen; kort maken; korten; korter maken; kortwieken; verkorten |
shave | scheren | |
shear | scheren | scheeftrekken |
trim | scheren | afwerken; besnoeien; bijknippen; een beetje knippen; garneren; haar kort laten knippen; inkorten; knippen; kort knippen; kort maken; korten; korter maken; kortwieken; minder maken; minimaliseren; omboorden; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; schotels garneren; snoeien; tooien; trimmen; verfraaien; verkorten; verluchten; versieren; zich mooi maken |
Verwante woorden van "scheren":
Wiktionary: scheren
scheren
Cross Translation:
verb
scheren
verb
-
to remove hair from
-
-
-
to remove the fleece from a sheep
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• scheren | → shave | ↔ rasieren — sich oder jemand anderem die Haare oder Barthaare abschneiden |
• scheren | → cut up; carve; cut out; slice | ↔ découper — couper par morceaux une pièce de viande ou détacher un à un les membres d’une pièce de volaille, de gibier. |
• scheren | → raze; graze | ↔ raser — Traductions à trier suivant le sens |
• scheren | → clip; cut; shear; mow | ↔ tondre — couper à ras la laine ou le poil des bêtes. |
scheer:
-
de scheer (uitstekende rots; rif; klip)
Vertaal Matrix voor scheer:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cliff | klip; rif; scheer; uitstekende rots | klif; steile bodemverheffing |
reef | klip; rif; scheer; uitstekende rots | reven |
rock | klip; rif; scheer; uitstekende rots | gesteente; kei; rock; rolsteen; rots; rotsblok; rotswand; steen |
shallows | klip; rif; scheer; uitstekende rots | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rock | heen en weer zwaaien; hobbelen; schommelen; schuddend op en neer gaan; slingeren; stoten; wiebelen; wiegen; zwaaien; zwenken |