Nederlands
Uitgebreide vertaling voor luier (Nederlands) in het Engels
luier:
-
de luier
Vertaal Matrix voor luier:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
diaper | luier | |
nappy | luier |
Verwante woorden van "luier":
Wiktionary: luier
luier
Cross Translation:
noun
luier
-
vocht absorberend kledingstuk dat wordt gedragen door een incontinente persoon, inz. door een baby
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• luier | → diaper; nappy | ↔ Windel — körpernah eingesetzter Saugkörper zur Aufnahme von Urin und/oder Kot |
• luier | → diaper; nappy | ↔ couche — Linge ou bande absorbante à l’usage des enfants |
luier vorm van lui:
-
lui (werkschuw; traag)
-
lui (niets doend)
Vertaal Matrix voor lui:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
folks | lieden; lui; luitjes | mensen |
lazy | gemakzucht | |
people | lieden; lui; luitjes | mensen; natie; volk |
slack | kolengruis | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
idle | lanterfanten; leeglopen; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen; vrijlopen | |
people | bevolken | |
slack | lijntrekken | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
idle | lui; niets doend; traag; werkschuw | apathisch; doelloos; hol; ijdel; inactief; inhoudsloos; leeg; lethargisch; loos; niet-actief; nietszeggend; ongevuld |
lazy | lui; traag; werkschuw | gemakzuchtig; langzaam; lijzig; log; loom; sloom; traag |
slack | lui; traag; werkschuw | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bearing no interests | lui; niets doend | |
slow | lui; traag; werkschuw | aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; lijzig; log; loom; slepend; sloom; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend |
workshy | lui; traag; werkschuw |
Verwante woorden van "lui":
Antoniemen van "lui":
Verwante definities voor "lui":
Wiktionary: lui
lui
lui
Cross Translation:
adjective
-
eye: squinting because of weak muscles
-
unwilling to work
-
reluctant to work
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lui | → people | ↔ Leute — eine Gruppe von Personen, Menschen meist unbestimmter, aber auch bestimmter Anzahl |
• lui | → people | ↔ Leute — Kollektivum: die Menschen im Allgemeinen, gewöhnliche Menschen |
• lui | → lazy | ↔ paresseux — Qui est naturellement enclin à éviter l’action, le travail, l’effort, à ne pas se donner de peine. |
luier vorm van luieren:
-
luieren (lanterfanten; lummelen; niksen; rondhangen; nietsdoen)
Conjugations for luieren:
o.t.t.
- luier
- luiert
- luiert
- luieren
- luieren
- luieren
o.v.t.
- luierde
- luierde
- luierde
- luierden
- luierden
- luierden
v.t.t.
- heb geluierd
- hebt geluierd
- heeft geluierd
- hebben geluierd
- hebben geluierd
- hebben geluierd
v.v.t.
- had geluierd
- had geluierd
- had geluierd
- hadden geluierd
- hadden geluierd
- hadden geluierd
o.t.t.t.
- zal luieren
- zult luieren
- zal luieren
- zullen luieren
- zullen luieren
- zullen luieren
o.v.t.t.
- zou luieren
- zou luieren
- zou luieren
- zouden luieren
- zouden luieren
- zouden luieren
diversen
- luier!
- luiert!
- geluierd
- luierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor luieren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
idle | lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen | leeglopen; vrijlopen |
lounge about | lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen | rondlopen; rondslenteren; rondwandelen; slungelen |
lounge around | lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen | niksen; rondhangen; rondlummelen |
sit around | lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
idle | apathisch; doelloos; hol; ijdel; inactief; inhoudsloos; leeg; lethargisch; loos; lui; niet-actief; niets doend; nietszeggend; ongevuld; traag; werkschuw |
Verwante woorden van "luieren":
Antoniemen van "luieren":
Verwante definities voor "luieren":
Wiktionary: luieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• luieren | → bugger all; twiddle one’s thumbs | ↔ paresser — (familier, fr) Faire le paresseux, se laisser aller à la paresse. |