Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. heir:
  2. Wiktionary:
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. heir:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor heir (Nederlands) in het Engels

heir:

heir [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. heir (strijdmacht; leger; legermacht; krijgsmacht)
    the army; the military forces; the military force; the landforces; the forces; the armed forces
    the force
    – a unit that is part of some military service 1
    • force [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he sent Caesar a force of six thousand men1

Vertaal Matrix voor heir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
armed forces heir; krijgsmacht; leger; legermacht; strijdmacht krijgsmacht; landsverdediging; leger; legermacht; strijdkrachten; strijdmacht; troepenmacht
army heir; krijgsmacht; leger; legermacht; strijdmacht heerschaar; krijgsmacht; landleger; landmacht; leger; legermacht; legerschaar; strijdmacht; troepenmacht
force heir; krijgsmacht; leger; legermacht; strijdmacht aandrijfkracht; aandrijving; drijfkracht; forceren; geweld; kracht; krijgsmacht; leger; legermacht; macht; mankracht; motor; opdringen; strijdmacht; stuwkracht; troepenmacht; vermogen
forces heir; krijgsmacht; leger; legermacht; strijdmacht stuwkrachten
landforces heir; krijgsmacht; leger; legermacht; strijdmacht landleger; landmacht
military force heir; krijgsmacht; leger; legermacht; strijdmacht inzet van het leger; krijgsmacht; leger; legermacht; militair geweld; militair optreden; strijdmacht; troepenmacht
military forces heir; krijgsmacht; leger; legermacht; strijdmacht strijdkrachten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
force bevelen; commanderen; decreteren; doordrijven; dwingen; dwingen te doen; forceren; gebieden; gelasten; noodzaken tot; opdragen; opdringen; verordenen; verordonneren

Wiktionary: heir

heir
en-plural noun
  1. the military forces of a nation



Engels

Uitgebreide vertaling voor heir (Engels) in het Nederlands

heir:

heir [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the heir (inheritor)
    de erfgenaam

heir bijvoeglijk naamwoord

  1. heir (general-purpose; universal; all-purpose; DC; general rule)
    universeel; algemeen geldend

Vertaal Matrix voor heir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
erfgenaam heir; inheritor
- heritor; inheritor; successor
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
universeel DC; all-purpose; general rule; general-purpose; heir; universal
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- beneficiary
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
algemeen geldend DC; all-purpose; general rule; general-purpose; heir; universal

Verwante woorden van "heir":

  • heirs

Synoniemen voor "heir":


Verwante definities voor "heir":

  1. a person who is entitled by law or by the terms of a will to inherit the estate of another1
  2. a person who inherits some title or office1

Wiktionary: heir

heir
noun
  1. one who inherits, or has been designated to inherit, a hereditary title or office
  2. one who inherits, or is designated to inherit, the property of another
heir
noun
  1. man die andermans bezittingen of titel(s) erft

Verwante vertalingen van heir