Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gewoonweg:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gewoonweg (Nederlands) in het Engels

gewoonweg:

gewoonweg bijwoord

  1. gewoonweg (klinkklaar; rechttoe)
    downright; straight; absolute
  2. gewoonweg (klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit)
    sheer; plain; downright; blatant
  3. gewoonweg (gladweg; ronduit)
    readily; bluntly; clean
  4. gewoonweg (zo maar; zomaar)
    just like that; without any warning

Vertaal Matrix voor gewoonweg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
straight pokerterm voor straat; straat
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clean bergen; opruimen; reinigen; schonen; schoonmaken; schoonpoetsen; uitwassen; wassen; zemen; zuiveren
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absolute gewoonweg; klinkklaar; rechttoe absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
blatant gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit hard; lawaaierig; luid; luid klinkend; luidruchtig; opzichtig; protserig; rumoerig; schreeuwerig
plain vlakte
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bluntly gewoonweg; gladweg; ronduit botweg; effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; gladaf; plat; platweg; strak; vlak; vlakuit
readily gewoonweg; gladweg; ronduit gaarne; goedschiks; graag; grif; grifweg; met gemak; vlot
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clean gewoonweg; gladweg; ronduit deugdzaam; eerzaam; hygienisch; kuis; net; netjes; opgeruimd; ordelijk; proper; rein; schoon; zedig; zindelijk; zuiver
downright gewoonweg; klinkklaar; puur; rechttoe; regelrecht; ronduit
just like that gewoonweg; zo maar; zomaar zonder meer
plain gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit alledaags; blank; cru; direct; eenvoudig; effen; gewoon; lelijk; lelijk uitziend; niets bijzonders; onbewimpeld; ongelakt; ongezouten; onknap; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; ordinair; rechttoe rechtaan; ronduit; ruiterlijk; van één kleur; vrij; vrijelijk; vrijuit; wit; wit van huidskleur
sheer gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
straight gewoonweg; klinkklaar; rechttoe cru; direct; directe; echt; eerlijk; gulweg; kaarsrecht; lijnrecht; linea recta; loodrecht; menens; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; recht; rechtdoorzee; rechtstreeks; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; ruiterlijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit; zuiver
without any warning gewoonweg; zo maar; zomaar

Wiktionary: gewoonweg

gewoonweg
adverb
  1. niets anders dan, niets minder dan
gewoonweg
adverb
  1. really; actually; quite; thoroughly; utterly