Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bemesten (Nederlands) in het Engels
bemesten:
-
bemesten
Conjugations for bemesten:
o.t.t.
- bemest
- bemest
- bemest
- bemesten
- bemesten
- bemesten
o.v.t.
- bemestte
- bemestte
- bemestte
- bemestten
- bemestten
- bemestten
v.t.t.
- heb bemest
- hebt bemest
- heeft bemest
- hebben bemest
- hebben bemest
- hebben bemest
v.v.t.
- had bemest
- had bemest
- had bemest
- hadden bemest
- hadden bemest
- hadden bemest
o.t.t.t.
- zal bemesten
- zult bemesten
- zal bemesten
- zullen bemesten
- zullen bemesten
- zullen bemesten
o.v.t.t.
- zou bemesten
- zou bemesten
- zou bemesten
- zouden bemesten
- zouden bemesten
- zouden bemesten
diversen
- bemest!
- bemest!
- bemest
- bemestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bemesten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
manure | gier; mest; vloeibare mest | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
manure | bemesten |