Nederlands
Uitgebreide vertaling voor boksen (Nederlands) in het Engels
boksen:
-
boksen
Conjugations for boksen:
o.t.t.
- boks
- bokst
- bokst
- boksen
- boksen
- boksen
o.v.t.
- bokste
- bokste
- bokste
- boksten
- boksten
- boksten
v.t.t.
- heb gebokst
- hebt gebokst
- heeft gebokst
- hebben gebokst
- hebben gebokst
- hebben gebokst
v.v.t.
- had gebokst
- had gebokst
- had gebokst
- hadden gebokst
- hadden gebokst
- hadden gebokst
o.t.t.t.
- zal boksen
- zult boksen
- zal boksen
- zullen boksen
- zullen boksen
- zullen boksen
o.v.t.t.
- zou boksen
- zou boksen
- zou boksen
- zouden boksen
- zouden boksen
- zouden boksen
diversen
- boks!
- bokst!
- gebokst
- boksend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor boksen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
box | beeldbuis; blik; blikje; box; buis; bus; doos; kabinetje; kast; kastje; kist; kistje; krat; kratje; opbergblik; opbergdoos; opbergruimte; trommel | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
box | boksen | omkaderen |