Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. afkeer:
  2. afkeren:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor afkeer:
    • disgust


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afkeer (Nederlands) in het Engels

afkeer:

afkeer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de afkeer (antipathie; aversie; tegenzin; hekel; weerzin)
    the aversion; the reluctance; the antipathy; the dislike; the revulsion; the hackle; the disinclination; the distaste
  2. de afkeer (haat)
    the enmity; the hatred; the hate; the intolerance
    • enmity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hatred [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hate [the ~] zelfstandig naamwoord
    • intolerance [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor afkeer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
antipathy afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin
aversion afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin
disinclination afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin
dislike afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin
distaste afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin
enmity afkeer; haat animositeit; godsdiensthaat; vete; vijandelijkheid; vijandigheid; vijandschap
hackle afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin
hate afkeer; haat
hatred afkeer; haat
intolerance afkeer; haat godsdiensthaat
reluctance afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin
revulsion afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin afschuw
- weerzin
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hate haten

Synoniemen voor "afkeer":


Antoniemen van "afkeer":


Verwante definities voor "afkeer":

  1. gevoel dat je iets erg afstotend, vies, vervelend vindt1
    • ik heb een afkeer van hutspot1

Wiktionary: afkeer

afkeer
noun
  1. contrariety or opposition in feeling
  2. extreme aversion

Cross Translation:
FromToVia
afkeer antipathy; aversion; dislike; repugnance antipathie — Aversion, répugnance naturelle et non raisonnée pour quelqu’un, pour quelque chose

afkeren:

afkeren werkwoord (keer af, keert af, keerde af, keerden af, afgekeerd)

  1. afkeren (afwenden)
    to divert; to avert; to turn away; to fend off; to parry; to lay off; to keep off
    • divert werkwoord (diverts, diverted, diverting)
    • avert werkwoord (averts, averted, averting)
    • turn away werkwoord (turns away, turned away, turning away)
    • fend off werkwoord (fends off, fended off, fending off)
    • parry werkwoord (parries, parried, parrying)
    • lay off werkwoord (lays off, laid off, laying off)
    • keep off werkwoord (keeps off, kept off, keeping off)

Conjugations for afkeren:

o.t.t.
  1. keer af
  2. keert af
  3. keert af
  4. keren af
  5. keren af
  6. keren af
o.v.t.
  1. keerde af
  2. keerde af
  3. keerde af
  4. keerden af
  5. keerden af
  6. keerden af
v.t.t.
  1. heb afgekeerd
  2. hebt afgekeerd
  3. heeft afgekeerd
  4. hebben afgekeerd
  5. hebben afgekeerd
  6. hebben afgekeerd
v.v.t.
  1. had afgekeerd
  2. had afgekeerd
  3. had afgekeerd
  4. hadden afgekeerd
  5. hadden afgekeerd
  6. hadden afgekeerd
o.t.t.t.
  1. zal afkeren
  2. zult afkeren
  3. zal afkeren
  4. zullen afkeren
  5. zullen afkeren
  6. zullen afkeren
o.v.t.t.
  1. zou afkeren
  2. zou afkeren
  3. zou afkeren
  4. zouden afkeren
  5. zouden afkeren
  6. zouden afkeren
diversen
  1. keer af!
  2. keert af!
  3. afgekeerd
  4. afkerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afkeren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afkeren
    the turning away

Vertaal Matrix voor afkeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
turning away afkeren afdraaien; afwenden; afzwenken; wegdraaien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avert afkeren; afwenden afhouden; afwenden; afwentelen; weren
divert afkeren; afwenden bezig houden; concluderen; iemand amuseren; iets afleiden uit; omleggen; omleiden; verlustigen; vermaken
fend off afkeren; afwenden afhouden; terughouden
keep off afkeren; afwenden afhouden; afweren; terughouden; verdedigen; verweren; weghouden; weren
lay off afkeren; afwenden aan de dijk zetten; afdanken; afhouden; afvloeien; congé geven; eruit gooien; ontheffen; ontslaan; terughouden; uitsturen; van zijn positie verdrijven; verzenden; wegsturen; wegzenden
parry afkeren; afwenden afhouden; afweren; pareren; terughouden; weren
turn away afkeren; afwenden afdraaien; wegdraaien

Wiktionary: afkeren

afkeren
verb
  1. to turn away