Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
acquisition
|
aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; boodschap; koop
|
aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving
|
announcement
|
bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging
|
aangifte; aankondigen; aankondiging; aanschrijving; aanzeggen; aanzegging; afkondiging; bekendmaking; bericht; bevestiging; bewering; convocatie; declaratie; informatie; informeren; kennisgeven; kennisgeving; konde doen; mededeling; melding; openbare publicatie; opheldering; proclamatie; publicatie; publikatie; statement; toelichting; uitgave; uitgifte; uitlegging; verklaring; verkondiging; verwittiging
|
gain
|
aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; boodschap; koop
|
baat; gewin; oogst; opbrengst; product; profijt; rendement; uitkomst; voortbrengsel; winst
|
message
|
bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging
|
bericht; blad; document; e-mailbericht; maandblad; magazine; periodiek; tijding; tijdschrift; tijdspiegel; weekblad
|
piece of news
|
bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging
|
bericht; blad; maandblad; magazine; periodiek; tijding; tijdschrift; tijdspiegel; weekblad
|
profit
|
aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; boodschap; koop
|
baat; gewin; nut; oogst; opbrengst; product; profijt; rendement; uitkomst; voordeeltje; voortbrengsel; waarde; winst; winstsaldo
|
purchase
|
aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; boodschap; koop
|
aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; annexatie; inkoop; inlijving; koop; kopen; verkrijging; verwerving
|
report
|
bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging
|
aantekening; bericht; berichtgeving; blad; lijst; lijst van gegevens; maandblad; magazine; mededelingen; noot; notitie; opgaaf; opgave; opschrijving; opstel; overzicht; periodiek; proces verbaal; rapport; rapportage; referaat; reportage; scriptie; staat; staatje; tijding; tijdschrift; tijdspiegel; verhaal; verklaring; verslag; weekblad; weergave
|
shoppings
|
aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; boodschap; koop
|
|
statement
|
bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; mededeling; melding; opgave; relaas; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging
|
aangifte; aantekening; bankafschrift; bevestiging; beweren; bewering; constatering; declaratie; financieel overzicht; frase; gezegde; instructie; kwestie; lijst; mededeling; meningsuiting; noot; notitie; opgaaf; opgave; opheldering; opnoeming; opschrijving; opsomming; overzicht; probleem; proces verbaal; rapport; rekeningoverzicht; staat; statement; stelling; toelichting; uitdrukking; uitlating; uitlegging; vaststelling; verklaring; vraagstuk; zegswijze; zin; zwaarte
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gain
|
|
aankomen; behalen; dikker worden; gewinnen; inhalen; inlopen; kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken; verkrijgen; verwerven; winnen; zwaarder worden
|
purchase
|
|
aankopen; aanschaffen; kopen; verkrijgen; verwerven
|
report
|
|
berichten; beschrijven; iets melden; informeren; klikken; mededelen; meedelen; melden; rapporteren; uiteenzetten; verhaal vertellen; verhalen; verklappen; verslag uitbrengen; vertellen; zeggen
|