Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. afstammeling:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afstammeling (Nederlands) in het Engels

afstammeling:

afstammeling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de afstammeling (telg; nakomeling)
    the descendant; the offspring; the descendent

Vertaal Matrix voor afstammeling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
descendant afstammeling; nakomeling; telg afstamming; descendant
descendent afstammeling; nakomeling; telg
offspring afstammeling; nakomeling; telg broed; gebroed; kinderen; kroost; loot; nageslacht; nakomelingen; takje; telgen; twijg

Verwante woorden van "afstammeling":


Wiktionary: afstammeling

afstammeling
noun
  1. bloedverwant in neerdalende lijn
afstammeling
noun
  1. singular offspring (male, female or sex unspecified)
  2. which derives directly from a given precursor or source
  3. a later evolutionary type
  4. one who is the progeny of someone

Cross Translation:
FromToVia
afstammeling descendant; offspring; successor descendant — famille|fr personne de la même famille et, d’une génération postérieure.
afstammeling offspring; successor; descendant successeur — Personne qui succéder à une autre dans une fonction, un titre, un rôle ou une institution.