Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. exploiteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor exploiteren (Nederlands) in het Engels

exploiteren:

exploiteren werkwoord (exploiteer, exploiteert, exploiteerde, exploiteerden, geëxploiteerd)

  1. exploiteren (uitbuiten)
    to exploit
    • exploit werkwoord (exploits, exploited, exploiting)

Conjugations for exploiteren:

o.t.t.
  1. exploiteer
  2. exploiteert
  3. exploiteert
  4. exploiteren
  5. exploiteren
  6. exploiteren
o.v.t.
  1. exploiteerde
  2. exploiteerde
  3. exploiteerde
  4. exploiteerden
  5. exploiteerden
  6. exploiteerden
v.t.t.
  1. heb geëxploiteerd
  2. hebt geëxploiteerd
  3. heeft geëxploiteerd
  4. hebben geëxploiteerd
  5. hebben geëxploiteerd
  6. hebben geëxploiteerd
v.v.t.
  1. had geëxploiteerd
  2. had geëxploiteerd
  3. had geëxploiteerd
  4. hadden geëxploiteerd
  5. hadden geëxploiteerd
  6. hadden geëxploiteerd
o.t.t.t.
  1. zal exploiteren
  2. zult exploiteren
  3. zal exploiteren
  4. zullen exploiteren
  5. zullen exploiteren
  6. zullen exploiteren
o.v.t.t.
  1. zou exploiteren
  2. zou exploiteren
  3. zou exploiteren
  4. zouden exploiteren
  5. zouden exploiteren
  6. zouden exploiteren
diversen
  1. exploiteer!
  2. exploiteert!
  3. geëxploiteerd
  4. exploiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

exploiteren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. exploiteren (exploitatie)
    the exploitation; the utilization; the utilisation

Vertaal Matrix voor exploiteren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exploit aanval; heldendaad; heroïsche verrichting; moedige daad
exploitation exploitatie; exploiteren exploitatie; uitbuiting; uitzuiging
utilisation exploitatie; exploiteren aanwenden; aanwending; benutting; gebruik; toepassing; utilisatie
utilization exploitatie; exploiteren aanwenden; aanwending; benutting; gebruik; toepassing; utilisatie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exploit exploiteren; uitbuiten beroven; munt uitslaan; ontdoen; profiteren; uitbuiten; voordeel trekken

Verwante definities voor "exploiteren":

  1. zo gebruiken dat het winst oplevert1
    • welke firma exploiteert de nieuwe tunnel?1

Wiktionary: exploiteren

exploiteren
verb
  1. draaiende houden met winst
exploiteren
verb
  1. use for one’s advantage

Cross Translation:
FromToVia
exploiteren exploit; utilize; leverage; take advantage of; work exploiterfaire valoir une chose, en tirer le profit du produit.