Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gooi:
  2. gooien:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gooi (Nederlands) in het Engels

gooi:

gooi [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de gooi (handeling van gooien; worp)
    the throw; the cast; the fling; the toss
    • throw [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cast [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fling [the ~] zelfstandig naamwoord
    • toss [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gooi:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cast gooi; handeling van gooien; worp afgieting; afgietsel; cast-conversie; gietsel; gips; gipsverband; vorm
fling gooi; handeling van gooien; worp
throw gooi; handeling van gooien; worp
toss gooi; handeling van gooien; worp
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cast afsmijten; afwerpen; smijten
fling keilen; smijten
throw gooien; naar beneden gooien; neergooien; op de grond gooien; slingeren; smijten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cast betoverd

Verwante woorden van "gooi":


Wiktionary: gooi

gooi
noun
  1. flight of a thrown object

gooi vorm van gooien:

gooien werkwoord (gooi, gooit, gooide, gooiden, gegooid)

  1. gooien (slingeren)
    to throw
    • throw werkwoord (throws, threw, throwing)

Conjugations for gooien:

o.t.t.
  1. gooi
  2. gooit
  3. gooit
  4. gooien
  5. gooien
  6. gooien
o.v.t.
  1. gooide
  2. gooide
  3. gooide
  4. gooiden
  5. gooiden
  6. gooiden
v.t.t.
  1. heb gegooid
  2. hebt gegooid
  3. heeft gegooid
  4. hebben gegooid
  5. hebben gegooid
  6. hebben gegooid
v.v.t.
  1. had gegooid
  2. had gegooid
  3. had gegooid
  4. hadden gegooid
  5. hadden gegooid
  6. hadden gegooid
o.t.t.t.
  1. zal gooien
  2. zult gooien
  3. zal gooien
  4. zullen gooien
  5. zullen gooien
  6. zullen gooien
o.v.t.t.
  1. zou gooien
  2. zou gooien
  3. zou gooien
  4. zouden gooien
  5. zouden gooien
  6. zouden gooien
en verder
  1. is gegooid
  2. zijn gegooid
diversen
  1. gooi!
  2. gooit!
  3. gegooid
  4. gooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

gooien [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de gooien
    the throws; the casts; the shots; the litters
    • throws [the ~] zelfstandig naamwoord
    • casts [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shots [the ~] zelfstandig naamwoord
    • litters [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gooien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
casts gooien
litters gooien nesten; pasgeboren dieren; worpen
shots gooien
throw gooi; handeling van gooien; worp
throws gooien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
throw gooien; slingeren naar beneden gooien; neergooien; op de grond gooien; smijten
- werpen

Verwante woorden van "gooien":


Synoniemen voor "gooien":


Antoniemen van "gooien":


Verwante definities voor "gooien":

  1. met een zwaai uit je hand loslaten zodat het ergens anders terechtkomt1
    • hij gooide de bal in het net1

Wiktionary: gooien

gooien
verb
  1. het door de lucht verplaatsen van een voorwerp, al dan niet naar een doelwit
gooien
verb
  1. throw, hurl, let fly, propel with force
  2. to throw forcefully
  3. baseball: to throw the ball toward home plate
  4. to fling
  5. to cause an object to move rapidly through the air

Cross Translation:
FromToVia
gooien throw; cast; pitch; toss; spit up; spit jeterlancer avec la main ou de quelque autre manière.