Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. vervoegen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vervoegen (Nederlands) in het Engels

vervoegen:

vervoegen werkwoord (vervoeg, vervoegt, vervoegde, vervoegden, vervoegd)

  1. vervoegen (verbuigen; declineren)
    to conjugate; to decline; to inflect
    • conjugate werkwoord (conjugates, conjugated, conjugating)
    • decline werkwoord (declines, declined, declining)
    • inflect werkwoord (inflects, inflected, inflecting)
  2. vervoegen (zich begeven naar; aflopen; koers zetten naar)
    to head for; to go to; to make for
    • head for werkwoord (heads for, headed for, heading for)
    • go to werkwoord (goes to, went to, going to)
    • make for werkwoord (makes for, made for, making for)

Conjugations for vervoegen:

o.t.t.
  1. vervoeg
  2. vervoegt
  3. vervoegt
  4. vervoegen
  5. vervoegen
  6. vervoegen
o.v.t.
  1. vervoegde
  2. vervoegde
  3. vervoegde
  4. vervoegden
  5. vervoegden
  6. vervoegden
v.t.t.
  1. heb vervoegd
  2. hebt vervoegd
  3. heeft vervoegd
  4. hebben vervoegd
  5. hebben vervoegd
  6. hebben vervoegd
v.v.t.
  1. had vervoegd
  2. had vervoegd
  3. had vervoegd
  4. hadden vervoegd
  5. hadden vervoegd
  6. hadden vervoegd
o.t.t.t.
  1. zal vervoegen
  2. zult vervoegen
  3. zal vervoegen
  4. zullen vervoegen
  5. zullen vervoegen
  6. zullen vervoegen
o.v.t.t.
  1. zou vervoegen
  2. zou vervoegen
  3. zou vervoegen
  4. zouden vervoegen
  5. zouden vervoegen
  6. zouden vervoegen
diversen
  1. vervoeg!
  2. vervoegt!
  3. vervoegd
  4. vervoegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vervoegen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. vervoegen
    the conjugating

Vertaal Matrix voor vervoegen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conjugating vervoegen
decline achteruitgang; afname; daling; decadentie; grondverzakking; inzinking; minder worden; terugloop; val; verwording
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conjugate declineren; verbuigen; vervoegen
decline declineren; verbuigen; vervoegen achteruitgaan; afkeuren; afnemen; afstemmen; afwijzen; bezwijken; dalen; declineren; instorten; minder worden; minderen; tanen; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verminderen; verrotten; verteren; vervallen; verwerpen; wegrotten; weigeren; zinken
go to aflopen; koers zetten naar; vervoegen; zich begeven naar
head for aflopen; koers zetten naar; vervoegen; zich begeven naar aanhouden op; aansturen; aansturen op; afstevenen; afstevenen op; afstomen op; afvaren op; stevenen
inflect declineren; verbuigen; vervoegen
make for aflopen; koers zetten naar; vervoegen; zich begeven naar aanhouden op; aanpassen; aansturen op; afstevenen op; afstomen op; afvaren op; bedoelen; beogen; geschikt maken; stevenen; ten doel hebben

Wiktionary: vervoegen

vervoegen
verb
  1. omvormen van een werkwoord om wijze, tijd en persoon uit te drukken
vervoegen
verb
  1. to come into the company of
  2. to inflect (a verb) for each person