Nederlands
Uitgebreide vertaling voor losbinden (Nederlands) in het Engels
losbinden: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- los: loose; mobile; portable; moveable; transportable; untight; not tight; friable; powdery; staggering; unsettled; unstable; rickety; tottering; waddling; toddling
- binden: binding; bookbinding; join; tie; bind; fasten; pinion; tie up; bind up; bind fast; chain; shackle; enchain
- lossen: discharge; offload; unload; discharging