Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
hold:
- vasthouden; niet laten gaan; realiseren; onderkennen; beseffen; inzien; doorzien; handhaven; stand houden; aanhouden; arresteren; gevangennemen; oppakken; inrekenen; beethouden; opsluiten; vastzetten; in de cel zetten; wachten
- vat; barrel; ton; fust; bak; emmer; pot; teil; kuip; beetnemen; greep; beetpakken; vastpakken; houdgreep; scheepsruim
-
Wiktionary:
- hold → ruim, scheepsruim
- hold → vasthouden, tegenhouden, bijhouden, bevatten, houden, vastgrijpen, vastpakken
- hold → sheepsruim, scheepsruim, ruim, beleggen, houden, teweegbrengen, uitschrijven, aandoen, aanrichten, stichten, veroorzaken, invloed, inwerking, imperium, rijk, keizerrijk, ruimte, bekleden, beslaan, bezetten, bezig houden, in beslag nemen, bewonen, inwonen, aandrijving, bemiddelen, uitreiken, verschaffen, verstrekken, bevatten, inhouden, vervatten, behelzen, leggen, plaatsen, situeren, stationeren, identificeren, vereenzelvigen, bijhouden, vasthouden
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor held (Nederlands) in het Engels
held:
Vertaal Matrix voor held:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hero | held | centrale figuur; hoofdpersonage; hoofdpersoon; hoofdrolspeler |
Wiktionary: held
held
Cross Translation:
noun
held
-
mythische of reële persoon die iets buitengewoons heeft gedaan
- held → hero
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• held | → hero | ↔ héros — antiquité|fr Nom donné par Homère aux hommes d’un courage et d’un mérite supérieur, favoris particuliers des dieux, et dans Hésiode à ceux qu’on disait fils d’un dieu et d’une mortelle ou d’une déesse et d’un mortel. |
Engels
Uitgebreide vertaling voor held (Engels) in het Nederlands
held:
Verwante definities voor "held":
held vorm van hold:
-
to hold (don't let go of; retain; keep)
-
to hold (realize; contain; grasp; get to know; realise)
-
to hold (stand firm; maintain; preserve; uphold; hang on; stand by)
-
to hold (arrest; apprehend; pick up; detain; seize; imprison)
-
to hold
-
to hold (put in gaol; detain; lock up)
-
to hold
– To temporarily suspend an active phone call. 2
Conjugations for hold:
present
- hold
- hold
- holds
- hold
- hold
- hold
simple past
- held
- held
- held
- held
- held
- held
present perfect
- have held
- have held
- has held
- have held
- have held
- have held
past continuous
- was holding
- were holding
- was holding
- were holding
- were holding
- were holding
future
- shall hold
- will hold
- will hold
- shall hold
- will hold
- will hold
continuous present
- am holding
- are holding
- is holding
- are holding
- are holding
- are holding
subjunctive
- be held
- be held
- be held
- be held
- be held
- be held
diverse
- hold!
- let's hold!
- held
- holding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor hold:
Verwante woorden van "hold":
Synoniemen voor "hold":
Antoniemen van "hold":
Verwante definities voor "hold":
Wiktionary: hold
hold
Cross Translation:
noun
hold
-
cargo area
- hold → ruim; scheepsruim
-
to detain
- hold → vasthouden
-
to cause to wait
- hold → tegenhouden
-
to keep possession
- hold → bijhouden
-
to contain
- hold → bevatten
-
to grasp
- hold → vasthouden; houden
noun
verb
-
iets of iemand grijpen en vasthouden
Cross Translation: