Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
-
heet:
- excited; horny; lascivious; randy; exciting; hot; heated; appetizing; appetising; spicy; piquant; spiced; seasoned; peppery; peppered
- heten:
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor heet (Nederlands) in het Engels
heet:
-
heet (seksueel opgewonden; geil; opgewonden; hitsig)
lascivious– driven by lust; preoccupied with or exhibiting lustful desires 1-
lascivious bijvoeglijk naamwoord
-
-
heet
– erg warm 2 -
heet (smaak prikkelend; pikant; pittig)
-
heet (scherp van smaak; scherp; pikant)
-
heet (gekruid; pittig; pikant; hartig; gepeperd)
Vertaal Matrix voor heet:
Verwante woorden van "heet":
Antoniemen van "heet":
Verwante definities voor "heet":
heet vorm van heten:
-
heten (moeten doorgaan voor; doorgaan voor)
Conjugations for heten:
o.t.t.
- heet
- heet
- heet
- heten
- heten
- heten
o.v.t.
- heette
- heette
- heette
- heetten
- heetten
- heetten
v.t.t.
- heb geheten
- hebt geheten
- heeft geheten
- hebben geheten
- hebben geheten
- hebben geheten
v.v.t.
- had geheten
- had geheten
- had geheten
- hadden geheten
- hadden geheten
- hadden geheten
o.t.t.t.
- zal heten
- zult heten
- zal heten
- zullen heten
- zullen heten
- zullen heten
o.v.t.t.
- zou heten
- zou heten
- zou heten
- zouden heten
- zouden heten
- zouden heten
diversen
- heet!
- heet!
- geheten
- hetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor heten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
be reported to be | doorgaan voor; heten; moeten doorgaan voor | |
pass for | doorgaan voor; heten; moeten doorgaan voor |
Verwante definities voor "heten":
Wiktionary: heten
heten
heten
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• heten | → be called | ↔ heißen — genannt werden, den Namen haben |
• heten | → call; summon | ↔ appeler — désigner quelqu’un par son nom ; pourvoir quelqu’un d’un nom. |
• heten | → name; call; designate; dub; label; term | ↔ nommer — Attribuer, imposer un nom à une personne ou une chose. (Sens général). |
• heten | → called | ↔ s’appeler — porter le nom de. |