Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gesprek:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor gesprek:
    • discourse


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gesprek (Nederlands) in het Engels

gesprek:

gesprek [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gesprek (conversatie)
    the conversation; the talking
  2. het gesprek (mondeling onderhoud)
    the sustenance; the conversation; the talk; the chat
    • sustenance [the ~] zelfstandig naamwoord
    • conversation [the ~] zelfstandig naamwoord
    • talk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chat [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. het gesprek (samenspraak; onderhoud)
    the interview; the dialogue; the conversation; the talk
  4. het gesprek (discussie)
    the discussion; the conversation
  5. het gesprek
    the conversation
    – A discussion with a customer or colleague. 1
  6. het gesprek
    the conversation
    – A real-time communication session between two or more users. A session can involve IM, video, or audio. 1
  7. het gesprek
    the conversation
    – A collection of communications (e-mail, IM, text messaging, voice mail, and so on) between two or more participants. 1

Vertaal Matrix voor gesprek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chat gesprek; mondeling onderhoud babbeltje; causerie; chat; chatgesprek; gebabbel; gekeuvel; kout; praat; praatje
conversation conversatie; discussie; gesprek; mondeling onderhoud; onderhoud; samenspraak dialoog; samenspraak; tweegesprek; tweespraak
dialogue gesprek; onderhoud; samenspraak dialoog; samenspraak; tweegesprek; tweespraak
discussion discussie; gesprek bespreking; besprekingen; debat; discussie; gedachtenverandering; gedachtewisseling; kritiek; recensie; vergaderingen
interview gesprek; onderhoud; samenspraak enquête; interview; ondervraging; vraaggesprek
sustenance gesprek; mondeling onderhoud bestaansmiddel; levensbehoefte; levensbenodigdheid; levensonderhoud; middel van bestaan
talk gesprek; mondeling onderhoud; onderhoud; samenspraak achterklap; gebabbel; geklap; geklep; geklets; gekout; gepraat; geroddel; klap; klets; praat; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels
talking conversatie; gesprek gepraat; klap; praatje; stof tot gepraat
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chat babbelen; bomen; chatten; kakelen; keuvelen; klappen; kletsen; kletspraat verkopen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; kwijlen; leuteren; lullen; praten; snateren; spreken; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen
talk babbelen; bezet zijn; communiceren; converseren; een conversatie hebben; in contact staan; in gesprek zijn; kakelen; klappen; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden; wauwelen; zwammen

Verwante woorden van "gesprek":

  • gesprekken, gesprekje, gesprekjes

Verwante definities voor "gesprek":

  1. het met elkaar praten2
    • wij voerden een goed gesprek2

Wiktionary: gesprek

gesprek
noun
  1. een mondelinge conversatie waarbij informatie uitgewisseld wordt
gesprek
noun
  1. verbal exchange or conversation
  2. expression in (spoken or written) words
  3. talking
  4. conversation to stop an argument or settle situations
  5. conversation

Cross Translation:
FromToVia
gesprek conversation; talk Gesprächmündliche Kommunikation zwischen zwei oder mehreren Menschen
gesprek conversation; talk; discussion conversationentretien plus ou moins familier.

Verwante vertalingen van gesprek