Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. slecht:
  2. slechten:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor slecht:
    • crappy


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor slecht (Nederlands) in het Engels

slecht:

slecht bijvoeglijk naamwoord

  1. slecht (gemeen; vals; min)
    bad; mean
    • bad bijvoeglijk naamwoord
    • mean bijvoeglijk naamwoord
  2. slecht (verrot; vergaan; bedorven; rottig; rot)
    depraved; rotten; degenerate; putrefied; perverted; corrupt
  3. slecht (met slechte intentie; gemeen; vals; kwaadwillig)
    malicious; badly; vicious; false; evil-minded; low; with evil intention
  4. slecht (inferieur; minderwaardig; zwak; )
    inferior; poor
  5. slecht (ontaard; gedegenereerd; bedorven)
    degenerate; wickedly; corrupt

slecht

  1. slecht (boosaardig)

Vertaal Matrix voor slecht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
degenerate gedegenereerde; ontaarde; perverseling
evil ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag
inferior inferieur; mindere; ondergeschikte
low depressie; dieptepunt; diepterecord; emotionele crisis; laagtepunt; laagterecord; lage luchtdruk
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
corrupt achteruitgaan; beschadigen; corrumperen; degenereren; ontaarden; verderven; verworden
degenerate achteruitgaan; degenereren; ontaarden; ontbinden; rotten; verbasteren; verderven; vergaan; verrotten; verteren; vervormen; verworden; wegrotten
low loeien
mean bedoelen; beduiden; beogen; betekenen; ergens iets mee willen zeggen; inhouden; neerkomen op; ten doel hebben
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
corrupt bedorven; gedegenereerd; ontaard; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot corrupt; liederlijk; omkoopbaar; onzedelijk; verdorven; verregaand zedenloos
degenerate bedorven; gedegenereerd; ontaard; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot liederlijk; onzedelijk; verdorven; verregaand zedenloos
depraved bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot goddeloos; heilloos; liederlijk; onzedelijk; verderfelijk; verdorven; verregaand zedenloos
evil-minded gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals kwaadgezind
inferior arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak bijkomstig; incapabel; incompetent; inferieur; klein; onbekwaam; ondergeschikt; onderhorig; ondermaats; onderworpen; ongeschikt; van geringe afmeting
malicious gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals achterbaks; boosaardig; doortrapt; duivelachtig; duivels; geniepig; giftig; gluiperig; hatelijk; in het geniep; kwaadaardig; kwalijk; listig; malicieus; slinks; snood; stekelig; stiekem; venijnig; verraderlijk; vijandig
mean gemeen; min; slecht; vals achterbaks; banaal; bedriegelijk; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; nagemaakt; onecht; onedel; onwaar; ploertig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals; verachtelijk; vuig
perverted bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot liederlijk; onzedelijk; pervers; verdorven; verregaand zedenloos
poor arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; behoeftig; berooid; deerniswekkend; dor; ellendig; erbarmelijk; erg; flodderig; gebrekkig; haveloos; karig; klungelig; kommerlijk; krukkig; mager; matig; middelmatig; min; minvermogend; misdeeld; niet al te best; noodlijdend; onbeduidend; onbeholpen; onbemiddeld; ondeugdelijk; ongegoed; onhandig; onvermogend; pover; rampzalig; schamel; schraal; schutterig; sjofel; sjofeltjes; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; verlopen; zwak; zwakjes
rotten bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot akelig; banaal; belabberd; beroerd; ellendig; grof; kliederig; knoeierig; laag-bij-de-grond; lamlendig; lomp; morsig; naar; plat; platvloers; schunnig; triviaal; voos; vuil; vunzig
vicious gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals achterbaks; boos; boosaardig; doortrapt; gebelgd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; giftig; gluiperig; in het geniep; kwaad; kwaadaardig; leep; listig; malicieus; nijdig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; venijnig; verbolgen; verraderlijk; vertoornd; vicieus
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
badly gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals
wickedly bedorven; gedegenereerd; ontaard; slecht
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
evil boosaardig; slecht
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bad gemeen; min; slecht; vals achterbaks; ernaast; fout; foutief; geniepig; gluiperig; in het geniep; mis; onjuist; onwaar; slap; slapjes; snood; stiekem; ten onrechte; verkeerd
false gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals achterbaks; bedriegelijk; doortrapt; ernaast; fout; foutief; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; laag; leep; leugenachtig; listig; mis; nagemaakt; niet echt; onecht; onjuist; onwaar; onwaarachtig; slinks; sluw; snood; stiekem; ten onrechte; uitgekookt; vals; verachtelijk; verkeerd
low gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; laag; laaghangend; laagstaand; leep; listig; niet hoog; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
putrefied bedorven; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot goor; onverkwikkelijk; rans; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend
with evil intention gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals

Verwante woorden van "slecht":


Antoniemen van "slecht":


Verwante definities voor "slecht":

  1. met een verkeerd effect1
    • gebakjes zijn slecht voor de lijn1
  2. moeilijk of bezwaarlijk1
    • ik kan hem slecht laten lopen1
  3. wat minder goed is dan gemiddeld1
    • hij heeft een slechte computer die bijna niets kan1

Wiktionary: slecht

slecht
adjective
  1. niet goed
    • slechtbad
adverb
  1. niet goed
slecht
adjective
  1. morally corrupt
  2. intending to harm
  3. evil, wicked
  4. not good
  5. slightly unwell
  6. colloquial: of low quality
  7. something that is evil
  8. immoral
  9. improper

Cross Translation:
FromToVia
slecht bad; miserable; nasty; poor; evil; wrong mauvaisdéfavorable ; qui cause une impression défavorable.

slechten:

slechten werkwoord (slecht, slechtte, slechtten, geslecht)

  1. slechten (kapot maken)
    to break
    • break werkwoord (breaks, broke, breaking)

Conjugations for slechten:

o.t.t.
  1. slecht
  2. slecht
  3. slecht
  4. slechten
  5. slechten
  6. slechten
o.v.t.
  1. slechtte
  2. slechtte
  3. slechtte
  4. slechtten
  5. slechtten
  6. slechtten
v.t.t.
  1. heb geslecht
  2. hebt geslecht
  3. heeft geslecht
  4. hebben geslecht
  5. hebben geslecht
  6. hebben geslecht
v.v.t.
  1. had geslecht
  2. had geslecht
  3. had geslecht
  4. hadden geslecht
  5. hadden geslecht
  6. hadden geslecht
o.t.t.t.
  1. zal slechten
  2. zult slechten
  3. zal slechten
  4. zullen slechten
  5. zullen slechten
  6. zullen slechten
o.v.t.t.
  1. zou slechten
  2. zou slechten
  3. zou slechten
  4. zouden slechten
  5. zouden slechten
  6. zouden slechten
en verder
  1. ben geslecht
  2. bent geslecht
  3. is geslecht
  4. zijn geslecht
  5. zijn geslecht
  6. zijn geslecht
diversen
  1. slecht!
  2. slechtt!
  3. geslecht
  4. slechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor slechten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
break breuk; fractuur; lunch; lunchpauze; lunchtijd; middagpauze; onderbreking; ontsnapping; ontvluchting; pauze; rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; schafttijd; schaftuur; speelkwartier; tussenpoos; uitbraak; uitbreken; verpozing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
break kapot maken; slechten aan stukken breken; aan stukken slaan; breken; in stukken breken; ingooien; inslaan; kapotbreken; kapotgaan; kapotmaken; kapotslaan; knakken; licht worden; lichten; met opzet kapotmaken; moeren; mollen; onklaar raken; stukbreken; stukgaan; stukslaan; verbrijzelen; zich misdragen

Verwante vertalingen van slecht