Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. haat:
  2. haten:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor haat (Nederlands) in het Engels

haat:

haat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de haat (afkeer)
    the enmity; the hatred; the hate; the intolerance
    • enmity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hatred [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hate [the ~] zelfstandig naamwoord
    • intolerance [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor haat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enmity afkeer; haat animositeit; godsdiensthaat; vete; vijandelijkheid; vijandigheid; vijandschap
hate afkeer; haat
hatred afkeer; haat
intolerance afkeer; haat godsdiensthaat
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hate haten

Verwante woorden van "haat":


Wiktionary: haat

haat
noun
  1. een sterk gevoel van vijandschap
haat
noun
  1. strong aversion

Cross Translation:
FromToVia
haat hate; hatred Hass — sehr starke Abneigung gegen jemanden oder etwas, welche meist Aggression induziert.
haat hate; hatred; antipathy haine — Sentiment de l’âme qui la pousse à fuir, à repousser ce qui en est l’objet, ou même à l’attaquer pour le détruire. (Sens général).

haten:

haten werkwoord (haat, haatte, haatten, gehaat)

  1. haten
    to hate; to loathe
    • hate werkwoord (hates, hated, hating)
    • loathe werkwoord (loathes, loathed, loathing)

Conjugations for haten:

o.t.t.
  1. haat
  2. haat
  3. haat
  4. haten
  5. haten
  6. haten
o.v.t.
  1. haatte
  2. haatte
  3. haatte
  4. haatten
  5. haatten
  6. haatten
v.t.t.
  1. heb gehaat
  2. hebt gehaat
  3. heeft gehaat
  4. hebben gehaat
  5. hebben gehaat
  6. hebben gehaat
v.v.t.
  1. had gehaat
  2. had gehaat
  3. had gehaat
  4. hadden gehaat
  5. hadden gehaat
  6. hadden gehaat
o.t.t.t.
  1. zal haten
  2. zult haten
  3. zal haten
  4. zullen haten
  5. zullen haten
  6. zullen haten
o.v.t.t.
  1. zou haten
  2. zou haten
  3. zou haten
  4. zouden haten
  5. zouden haten
  6. zouden haten
en verder
  1. ben gehaat
  2. bent gehaat
  3. is gehaat
  4. zijn gehaat
  5. zijn gehaat
  6. zijn gehaat
diversen
  1. haat!
  2. haat!
  3. gehaat
  4. hatend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor haten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hate afkeer; haat
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hate haten
loathe haten griezelen; gruwelen; gruwen; verafschuwen; verfoeien; walgen

Verwante woorden van "haten":


Wiktionary: haten

haten
verb
  1. kwade gevoelens jegens iemand koesteren
haten
verb
  1. to hate
  2. to be angry at; to hate

Cross Translation:
FromToVia
haten hate haïrdétester, sentir de l’aversion envers, abhorrer, exécrer.

Computer vertaling door derden: