Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. correctheid:
  2. correct:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor correctheid (Nederlands) in het Engels

correctheid:

correctheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de correctheid
    the correctness; the exactitude; the rightness

Vertaal Matrix voor correctheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
correctness correctheid
exactitude correctheid nauwlettendheid
rightness correctheid gegrondheid; gerechtigdheid

Verwante woorden van "correctheid":


Wiktionary: correctheid

correctheid
noun
  1. freedom from error

Cross Translation:
FromToVia
correctheid amendment correctionaction de corriger, d’ôter les défauts de quelque chose ou résultat de cette action.

correctheid vorm van correct:

correct bijvoeglijk naamwoord

  1. correct (goed; juist; precies)
    accurate; right; correct; precise
  2. correct (juiste)
    correct; right
  3. correct (verstandig; wijselijk; wijs; )
    sensible; wise; right-thinking; sane; clever; intelligent; smart
    bright
    – characterized by quickness and ease in learning 1
    • bright bijvoeglijk naamwoord
      • some children are brighter in one subject than another1
  4. correct (onberispelijk; keurig; onbesproken)
    impeccable; correct; faultless; perfect; blameless

Vertaal Matrix voor correct:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
right gelijk; gerechtigheid; recht
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
correct beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; rechtstrijken; rechtzetten; renoveren; repareren; verbeteren
perfect afmaken; bijschaven; completeren; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accurate correct; goed; juist; precies accuraat; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; precies; secuur; stipt; trefzeker; voorzichtig; zorgvuldig
blameless correct; keurig; onberispelijk; onbesproken onschuldig; schuldeloos; schuldloos
clever bedachtzaam; correct; doordacht; nadenkend; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig adrem; bijdehand; briljant; clever; gehaaid; geleerd; geniaal; gevat; gewiekst; gis; ingenieus; intelligent; kien; knap; kundig; kunstig; pienter; raak; rap; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snel; snugger; spitsvondig; uitgekiend; uitgeslapen; vaardig; vernuftig; vindingrijk; vlot; vlug; wijs
correct correct; goed; juist; juiste; keurig; onberispelijk; onbesproken; precies akkoord; in orde; mee eens
faultless correct; keurig; onberispelijk; onbesproken feilloos; foutloos; loepzuiver; zuiver
impeccable correct; keurig; onberispelijk; onbesproken onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos
intelligent bedachtzaam; correct; doordacht; nadenkend; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig clever; geleerd; intelligent; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen; wijs
perfect correct; keurig; onberispelijk; onbesproken briljant; degelijk; diepgaand; diepgravend; eersteklas; eersterangs; excellent; foutloos; gaaf; grondig; helemaal; hoogwaardig; ideaal; niet oppervlakkig; onaangetast; patent; perfect; perfekt; prima; puik; puntgaaf; subliem; superbe; top; tot de beste klasse behorend; totaal; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; van goede kwaliteit; volkomen; volleerd; volmaakt; voortreffelijk
precise correct; goed; juist; precies accuraat; exact; gedetailleerd; haarfijn; juist; kloppend; met grote juistheid; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onvermurwbaar; precies; ragfijn; secuur; stipt; streng; strikt; stringent; uitgerekend; voorzichtig; waar; zorgvuldig
sane bedachtzaam; correct; doordacht; nadenkend; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
sensible bedachtzaam; correct; doordacht; nadenkend; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig intelligent; pienter; rationeel; redelijk; schrander; verstandelijk
smart bedachtzaam; correct; doordacht; nadenkend; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig adrem; alert; bij de pinken; bijdehand; chic; clever; elegant; esthetisch; gehaaid; geleerd; gelikt; gevat; gewiekst; gis; goochem; intelligent; kien; kittig; knap; leuk om te zien; modieuze verfijning; oplettend; picobello; piekfijn; pienter; raak; scherpzinnig; schrander; slim; smaakvol; snedig; snugger; spitsvondig; stijlvol; tiptop; uitgekiend; uitgeslapen; verfijnd; wakker; wijs
wise bedachtzaam; correct; doordacht; nadenkend; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig belezen; clever; erudiet; geletterd; gestudeerd; gis; hooggeleerd; intelligent; kien; ontwikkeld; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
- goed; juist
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
right rechtsaf; rechtsom
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bright bedachtzaam; correct; doordacht; nadenkend; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig aanschouwelijk; adrem; bijdehand; blij; blijgeestig; blijmoedig; blinkend; bloeiend; clever; dartel; duidelijk; fideel; flagrant; fleurig; flitsend; geestig; gevat; glimmend; hip; intelligent; jolig; kien; kleurig; kleurrijk; knap; kwiek; leuk om te zien; levendig; lustig; modieus; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; overduidelijk; pienter; raak; schrander; slim; snedig; snel; snugger; spiritueus; trendy; uitgelaten; uitgeslapen; vlot; vrolijk; wakker; welgemoed; zo klaar als een klontje; zonneklaar; zonnig
right correct; goed; juist; juiste; precies akkoord; eerlijk; fair; gepast; geschikt; geëigend; in orde; juist; kloppend; mee eens; passend; precies; rechts; uitgerekend; waar; zoëven
right-thinking bedachtzaam; correct; doordacht; nadenkend; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig

Verwante woorden van "correct":

  • correctheid, correcter, correctere, correctst, correctste, correcte

Synoniemen voor "correct":


Antoniemen van "correct":


Verwante definities voor "correct":

  1. zoals het hoort2
    • mijn baas is altijd correct gekleed2
  2. zoals het moet2
    • dit heb je correct geschreven2

Wiktionary: correct

correct
adjective
  1. foutloos, goed
correct
adjective
  1. factually fair, correct
  2. just, equitable
  3. with good manners
  4. free from error
  5. complying with justice, correct
adverb
  1. in a correct manner

Cross Translation:
FromToVia
correct correct correct — Sans faute