Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- jam:
- Wiktionary:
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- jam:
-
Wiktionary:
- jam → opstopping, confituur, jam, moes
- jam → jam, marmelade, gekonfijte vruchten, inmaak
-
Gebruikers suggesties voor jam:
- confituur
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor jam (Nederlands) in het Engels
jam:
-
de jam
-
de jam (vruchtengelei)
Vertaal Matrix voor jam:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
jam | jam; vruchtengelei | marmelade; opstopping; opstuwing; stagnatie; stuwing; verstopping; vruchtengelei |
marmelade | jam | |
preserve | jam | geconserveerd voedsel; inmaak |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
jam | blokkeren; klem komen; klemzetten; stremmen; vastlopen | |
preserve | balsemen; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; bewaren; conserveren; handhaven; in blik conserveren; inbalsemen; inblikken; inleggen; inmaken; instandhouden; stand houden; verduurzamen |
Verwante woorden van "jam":
Verwante definities voor "jam":
Wiktionary: jam
jam
jam
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• jam | → jam | ↔ Marmelade — mit Zucker eingekochtes Fruchtmark beziehungsweise eingekochte reife Früchte oder Beeren, die als Brotaufstrich verwendet werden |
• jam | → marmalade | ↔ Marmelade — nach einer EU-Verordnung: aus süßen Zitrusfrüchten bestehender Brotaufstrich |
• jam | → jam; preserve | ↔ confiture — Mélange de sucre et de fruits |
Engels
Uitgebreide vertaling voor jam (Engels) in het Nederlands
jam:
-
the jam (marmelade; preserve)
-
the jam
-
the jam (blockage; congestion; stoppage; constipation)
-
the jam (marmalade)
-
the jam (stagnation; congestion; stoppage; hold-up)
-
the jam (stagnation; congestion)
-
to jam (block; obstruct)
-
to jam (get stuck; run aground; becoming stuck)
-
to jam (stalemate)
Conjugations for jam:
present
- jam
- jam
- jams
- jam
- jam
- jam
simple past
- jammed
- jammed
- jammed
- jammed
- jammed
- jammed
present perfect
- have jammed
- have jammed
- has jammed
- have jammed
- have jammed
- have jammed
past continuous
- was jamming
- were jamming
- was jamming
- were jamming
- were jamming
- were jamming
future
- shall jam
- will jam
- will jam
- shall jam
- will jam
- will jam
continuous present
- am jamming
- are jamming
- is jamming
- are jamming
- are jamming
- are jamming
subjunctive
- be jammed
- be jammed
- be jammed
- be jammed
- be jammed
- be jammed
diverse
- jam!
- let's jam!
- jammed
- jamming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor jam:
Verwante woorden van "jam":
Synoniemen voor "jam":
Antoniemen van "jam":
Verwante definities voor "jam":
Wiktionary: jam
jam
Cross Translation:
noun
jam
-
blockage, congestion
- jam → opstopping
-
sweet mixture of fruit boiled with sugar
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• jam | → jam; marmelade | ↔ Marmelade — mit Zucker eingekochtes Fruchtmark beziehungsweise eingekochte reife Früchte oder Beeren, die als Brotaufstrich verwendet werden |
• jam | → marmelade; jam; gekonfijte vruchten; inmaak | ↔ confiture — Mélange de sucre et de fruits |