Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- bokken:
- bok:
-
Wiktionary:
- bokken → sulk, buck
- bok → billy-goat, buck-goat, horse, goat, buck, box, billy goat
- bok → billy goat, he-goat, workbench, bench
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bokken (Nederlands) in het Engels
bokken:
-
bokken (bokkig zijn; steigeren)
Conjugations for bokken:
o.t.t.
- bok
- bokt
- bokt
- bokken
- bokken
- bokken
o.v.t.
- bokte
- bokte
- bokte
- bokten
- bokten
- bokten
v.t.t.
- heb gebokt
- hebt gebokt
- heeft gebokt
- hebben gebokt
- hebben gebokt
- hebben gebokt
v.v.t.
- had gebokt
- had gebokt
- had gebokt
- hadden gebokt
- hadden gebokt
- hadden gebokt
o.t.t.t.
- zal bokken
- zult bokken
- zal bokken
- zullen bokken
- zullen bokken
- zullen bokken
o.v.t.t.
- zou bokken
- zou bokken
- zou bokken
- zouden bokken
- zouden bokken
- zouden bokken
diversen
- bok!
- bokt!
- gebokt
- bokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bokken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
be surly | bokken; bokkig zijn; steigeren | fel reageren; steigeren |
Verwante woorden van "bokken":
bokken vorm van bok:
-
de bok (mannetjesgeit)
Vertaal Matrix voor bok:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
billy | bok; mannetjesgeit | |
billy goat | bok; mannetjesgeit | |
male goat | bok; mannetjesgeit |