Nederlands
Uitgebreide vertaling voor boerten (Nederlands) in het Engels
boerten: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- boer: farmer; rancher; agrarian; agriculturist; cultivator; agricultral worker; belch; burp; boor; rude fellow; barbarian; tyke; churl; rude person; Goth; tike; peasant
- ten: to; to war; at; at the house of; on; in; on behalf of; in the time of; on stage
- boeren: peasants; rurals; provincials; belch; burp; eructate; belching; farmers; eructations; burping; manage one's affairs