Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor struis (Nederlands) in het Engels
struis:
-
de struis (struisvogel)
-
struis (zwaargebouwd; massief; zwaar; potig; robuust; fors)
heavily built; massive; heavyset-
heavily built bijvoeglijk naamwoord
-
massive bijvoeglijk naamwoord
-
heavyset bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor struis:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ostrich | struis; struisvogel | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
heavyset | fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd | |
massive | fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd | heftig; hevig; intens; lastig; massaal; massale; massief; moeilijk; niet hol; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
heavily built | fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd | massief; niet hol |