Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor dekken (Nederlands) in het Engels
dekken:
-
het dekken (dakdekken)
-
dekken (overkappen; overwelven)
Conjugations for dekken:
o.t.t.
- dek
- dekt
- dekt
- dekken
- dekken
- dekken
o.v.t.
- dekte
- dekte
- dekte
- dekten
- dekten
- dekten
v.t.t.
- heb gedekt
- hebt gedekt
- heeft gedekt
- hebben gedekt
- hebben gedekt
- hebben gedekt
v.v.t.
- had gedekt
- had gedekt
- had gedekt
- hadden gedekt
- hadden gedekt
- hadden gedekt
o.t.t.t.
- zal dekken
- zult dekken
- zal dekken
- zullen dekken
- zullen dekken
- zullen dekken
o.v.t.t.
- zou dekken
- zou dekken
- zou dekken
- zouden dekken
- zouden dekken
- zouden dekken
en verder
- ben gedekt
- bent gedekt
- is gedekt
- zijn gedekt
- zijn gedekt
- zijn gedekt
diversen
- dek!
- dekt!
- gedekt
- dekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor dekken:
Verwante woorden van "dekken":
Synoniemen voor "dekken":
Verwante definities voor "dekken":
dek:
-
de dek (beddedeken; deken)
-
de dek (bedekking; dekking; overdekking)
Vertaal Matrix voor dek:
Verwante woorden van "dek":
Computer vertaling door derden: