Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- staking:
-
Wiktionary:
- staking → strike
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor staking (Nederlands) in het Engels
staking:
-
de staking (werkstaking)
-
de staking (staken; gestaak; werkonderbreking)
-
de staking
Vertaal Matrix voor staking:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
strike | gestaak; staken; staking; werkonderbreking; werkstaking | aanboren; opvallen |
walkout | gestaak; staken; staking; werkonderbreking; werkstaking | |
work stoppage | gestaak; staken; staking; werkonderbreking | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
strike | aansteken; beroeren; doen branden; een klap geven; frapperen; grijpen; het werk neerleggen als protest; in staking gaan; in staking zijn; ontroeren; ontsteken; opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; raken; slaan; staken; toeslaan; treffen; vuur maken; werkonderbreken; wrijven |
Verwante woorden van "staking":
Verwante definities voor "staking":
Verwante vertalingen van staking
Engels
Uitgebreide vertaling voor staking (Engels) in het Nederlands
staking:
Verwante woorden van "staking":
stake:
-
the stake (pole; post)
-
the stake (funeral pyre)
de brandstapel -
the stake
-
to stake
Conjugations for stake:
present
- stake
- stake
- stakes
- stake
- stake
- stake
simple past
- staked
- staked
- staked
- staked
- staked
- staked
present perfect
- have staked
- have staked
- has staked
- have staked
- have staked
- have staked
past continuous
- was staking
- were staking
- was staking
- were staking
- were staking
- were staking
future
- shall stake
- will stake
- will stake
- shall stake
- will stake
- will stake
continuous present
- am staking
- are staking
- is staking
- are staking
- are staking
- are staking
subjunctive
- be staked
- be staked
- be staked
- be staked
- be staked
- be staked
diverse
- stake!
- let's stake!
- staked
- staking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor stake:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
brandstapel | funeral pyre; stake | |
inzetten | beginning; deployment; raising; software deployment; stakes; starting; striking up | |
mast | pole; post; stake | |
paal | pole; post; stake | |
staak | stake | |
- | bet; interest; post; stakes; wager | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
inzetten | stake | apply yourself; be off; begin; bet; bet on; commence; get under way; set in; show enthusiasm; show willingness; start; take off; wager |
speelgeld inzetten | stake | |
- | adventure; back; bet on; gage; game; hazard; impale; jeopardise; jeopardize; post; punt; venture |
Verwante woorden van "stake":
Synoniemen voor "stake":
Verwante definities voor "stake":
Wiktionary: stake
stake
Cross Translation:
noun
-
piece of wood
- stake → staak
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stake | → paal | ↔ Stelze — Pfahl bei einem Pfahlbau |
• stake | → advocatuur; advocatenstand; balie; baar; paal; pijp; roede; schacht; spijl; stang | ↔ barreau — barre de bois ou de fer qui sert de clôture. |
• stake | → baar; paal; pijp; roede; schacht; spijl; stang | ↔ gaule — Grande perche. |
• stake | → kleding | ↔ mise — mise (f) |
• stake | → wedden | ↔ parier — Mettre une somme dans un pari. (Sens général). |
• stake | → paal | ↔ perche — Longue pièce de bois |
• stake | → piketpaal; stok; wapenbalk | ↔ piquet — Pieu |
• stake | → deurpost; paal; post; stijl | ↔ poteau — pièce de bois de charpente, posée debout. |
• stake | → paal; heipaal; staak; lange slungel | ↔ échalas — Bâton pour soutenir un cep de vigne |