Spin: vertaling Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

spin:
- spider; octopus
spinnen:
- spin; purr
Wiktionary:
- spin → spider
- spin → spin, spider
- spinnen → spin, purr
- spinnen → purr
- spinnen → spin, purr, hum, buzz, drone, whir

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

spin:
- spinnen; draaien; tollen; rondtollen
- turbulentie; werveling; vrille; tolvlucht
Wiktionary:
- spin → spinnen, draaien, doen draaien
- spin → draaien
- spin → spin, doordraaien, spinnen

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spin (Nederlands) in het Engels

spin:

spin [de ~] zelfstandig naamwoord

de spin (soort snelbinder)
the spider; the octopus
- spider [the ~] zelfstandig naamwoord
- octopus [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spin:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
octopus	soort snelbinder; spin	octopus
spider	soort snelbinder; spin	crawler; spider; spin geleedpotig dier; webcrawler

Verwante woorden van "spin":

spinnen, spins

Wiktionary: spin

spin

noun

dier
- spin → spider

spin

noun

arthropod
- spider → spin; kobbe

Cross Translation:

From	To	Via
• spin	→ spin	↔ Spin — Physik: Eigendrehimpuls von Elementarteilchen
• spin	→ spider	↔ Spinne — Entomologie: kleines achtbeiniges Tier, das häufig Faden spinnt
• spin	→ spider	↔ Webspinne — Entomologie: die bekannteste Ordnung der Spinnentiere
• spin	→ spider	↔ araignée — Arachnide.

spinnen:

spinnen werkwoord (spin, spint, spinde, spinden, gespint)

spinnen
to spin; to purr
- spin werkwoord (spins, spinned, spinning)
- purr werkwoord (purrs, purred, purring)

Conjugations for spinnen:

o.t.t.

spin
spint
spint
spinnen
spinnen
spinnen

o.v.t.

spinde
spinde
spinde
spinden
spinden
spinden

v.t.t.

heb gespint
hebt gespint
heeft gespint
hebben gespint
hebben gespint
hebben gespint

v.v.t.

had gespint
had gespint
had gespint
hadden gespint
hadden gespint
hadden gespint

o.t.t.t.

zal spinnen
zult spinnen
zal spinnen
zullen spinnen
zullen spinnen
zullen spinnen

o.v.t.t.

zou spinnen
zou spinnen
zou spinnen
zouden spinnen
zouden spinnen
zouden spinnen

en verder

ben gespint
bent gespint
is gespint
zijn gespint
zijn gespint
zijn gespint

diversen

spin!
spint!
gespint
spinnend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor spinnen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
spin		tolvlucht; turbulentie; vrille; werveling
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
purr	spinnen	knorren; ronken; snorren; zagen
spin	spinnen	draaien; rondtollen; tollen

Verwante woorden van "spinnen":

spin

Wiktionary: spinnen

spinnen

verb

een lange draad vervaardigen door enkele vezels in elkaar te vervlechten
- spinnen → spin

spinnen

verb

cat to make a vibrating sound in its throat
- purr → spinnen
to make yarn
- spin → spinnen
to present a bias
- spin → spinnen
to make the ball move sideways
- spin → spinnen

noun

vibrating sound made by a cat when contented
- purr → spinnen

Cross Translation:

From	To	Via
• spinnen	→ spin	↔ spinnen — einen Faden herstellen, Erstellung von Garn aus einzelnen Fasern
• spinnen	→ purr; hum; buzz; drone; whir	↔ ronronner — faire entendre les ronrons, émettre un ronflement sourd et continu, en parlant d'un chat ou d'un félin, qui exprime en général son contentement.

Verwante vertalingen van spin

spin geleedpotig dier

Engels

Uitgebreide vertaling voor spin (Engels) in het Nederlands

spin:

to spin werkwoord (spins, spinned, spinning)

to spin (purr)
spinnen
- spinnen werkwoord (spin, spint, spinde, spinden, gespint)
to spin (spin round; twirl; swirl; whirl; turn)
draaien; tollen; rondtollen
- draaien werkwoord (draai, draait, draaide, draaiden, gedraaid)
- tollen werkwoord (tol, tolt, tolde, tolden, getold)
- rondtollen werkwoord (tol rond, tolt rond, tolde rond, tolden rond, rondgetold)

Conjugations for spin:

present

spin
spin
spins
spin
spin
spin

simple past

spinned
spinned
spinned
spinned
spinned
spinned

present perfect

have spinned
have spinned
has spinned
have spinned
have spinned
have spinned

past continuous

was spinning
were spinning
was spinning
were spinning
were spinning
were spinning

future

shall spin
will spin
will spin
shall spin
will spin
will spin

continuous present

am spinning
are spinning
is spinning
are spinning
are spinning
are spinning

subjunctive

be spinned
be spinned
be spinned
be spinned
be spinned
be spinned

diverse

spin!
let's spin!
spinned
spinning

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

spin [the ~] zelfstandig naamwoord

the spin (turbulence; spinning dive)
de turbulentie; de werveling
- turbulentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- werveling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the spin (tailspin)
de vrille; tolvlucht
- vrille [de ~] zelfstandig naamwoord
- tolvlucht [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spin:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
draaien		swinging rounds; turnabouts; turnarounds; turning
tolvlucht	spin; tailspin
turbulentie	spin; spinning dive; turbulence	impetuosity; tempestuousness; unruliness
vrille	spin; tailspin
werveling	spin; spinning dive; turbulence	whirlpool
-	tailspin; twirl; twist; twisting; whirl
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
draaien	spin; spin round; swirl; turn; twirl; whirl	revolve; roll; rotate; rotation; swing; swing around; swirl; turn; turn around; twist; veer; whirl
rondtollen	spin; spin round; swirl; turn; twirl; whirl
spinnen	purr; spin
tollen	spin; spin round; swirl; turn; twirl; whirl
-	birl; gyrate; reel; spin around; spin out; twirl; whirl

Verwante woorden van "spin":

spins

Synoniemen voor "spin":

rotation; revolution; gyration
twirl; twist; twisting; whirl; rotary motion
drive; ride
tailspin; acrobatics; aerobatics; stunting; stunt flying
rendition; rendering; interpretation
spin around; whirl; reel; gyrate; revolve; go around; rotate
stream; well out
birl; twirl; circumvolve
fabricate; manufacture; cook up; make up; invent
create from raw material; create from raw stuff
twist; twine; distort
present; represent; lay out
spin out; prolong; protract; extend; draw out

Verwante definities voor "spin":

a distinctive interpretation (especially as used by politicians to sway public opinion)¹
- the campaign put a favorable spin on the story¹
rapid descent of an aircraft in a steep spiral¹
a short drive in a car¹
- he took the new car for a spin¹
the act of rotating rapidly¹
- he gave the crank a spin¹
a swift whirling motion (usually of a missile)¹
prolong or extend¹
twist and turn so as to give an intended interpretation¹
- The President's spokesmen had to spin the story to make it less embarrassing¹
work natural fibers into a thread¹
- spin silk¹
form a web by making a thread¹
- spiders spin a fine web¹
make up a story¹
- spin a yarn¹
revolve quickly and repeatedly around one's own axis¹
cause to spin¹
- spin a coin¹
stream in jets, of liquids¹

Wiktionary: spin

spin

verb

to make yarn
- spin → spinnen
to turn around quickly
- spin → draaien
to present a bias
- spin → spinnen
to make the ball move sideways
- spin → spinnen
to move sideways when bouncing
- spin → doen draaien

noun

circular motion
- spin → draaien

spin

verb

een lange draad vervaardigen door enkele vezels in elkaar te vervlechten
- spinnen → spin

Cross Translation:

From	To	Via
• spin	→ spin	↔ Spin — Physik: Eigendrehimpuls von Elementarteilchen
• spin	→ doordraaien	↔ durchdrehen — (intransitiv), bei Rädern: ohne Grip auf der gleichen Stelle drehen
• spin	→ spinnen	↔ spinnen — einen Faden herstellen, Erstellung von Garn aus einzelnen Fasern

Nederlandse en Engelse zoekresultaten voor: spin

Uitgebreide vertaling voor spin (Nederlands) in het Engels

spin:

spin [de ~] zelfstandig naamwoord

de spin (soort snelbinder)

Vertaal Matrix voor spin:

Verwante woorden van "spin":

Wiktionary: spin

spinnen:

spinnen werkwoord (spin, spint, spinde, spinden, gespint)

spinnen

Conjugations for spinnen:

o.t.t.

o.v.t.

v.t.t.

v.v.t.

o.t.t.t.

o.v.t.t.

en verder

diversen

Vertaal Matrix voor spinnen:

Verwante woorden van "spinnen":

Wiktionary: spinnen

Verwante vertalingen van spin

Uitgebreide vertaling voor spin (Engels) in het Nederlands

spin:

to spin werkwoord (spins, spinned, spinning)

to spin (purr)

to spin (spin round; twirl; swirl; whirl; turn)

Conjugations for spin:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

spin [the ~] zelfstandig naamwoord

the spin (turbulence; spinning dive)

the spin (tailspin)

Vertaal Matrix voor spin:

Verwante woorden van "spin":

Synoniemen voor "spin":

Verwante definities voor "spin":

Wiktionary: spin

Verwante vertalingen van spin