Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. intern:
  2. Wiktionary:
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. intern:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor intern:
    • stagair, stagaire, stagiare, stagiar


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor intern (Nederlands) in het Engels

intern:

intern bijvoeglijk naamwoord

  1. intern (inwendig)
    internal

Vertaal Matrix voor intern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
internal inwendige
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
internal intern; inwendig binnenlands; binnenste; innerlijk

Wiktionary: intern

intern
adjective
  1. inwendig, binnen
intern
adjective
  1. concerned with the non-public affairs of a company or other organisation
  2. inside of something
noun
  1. medical trainee working in a hospital
  2. a student or recent graduate who works in order to gain experience in their chosen field

Cross Translation:
FromToVia
intern internal; intern; inner; inside; endogenous; inland; interior; intra- interne — didactique|fr médecine|fr Qui est en dedans, qui appartenir au dedans.
intern in; inner; internal; endogenous; inland; interior; intra- intérieur — Qui est au dedans ; qui est relatif au dedans.



Engels

Uitgebreide vertaling voor intern (Engels) in het Nederlands

intern:

intern [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the intern (resident)
    – an advanced student or graduate in medicine gaining supervised practical experience (`houseman' is a British term) 1
    inwonende; de stagiair

Vertaal Matrix voor intern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inwonende lodger; resident
stagiair intern; resident apprentice; student; teacher-trainee; trainee; trainee-teacher
- houseman; interne; medical intern
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
inwonende intern; resident

Synoniemen voor "intern":


Verwante definities voor "intern":

  1. an advanced student or graduate in medicine gaining supervised practical experience (`houseman' is a British term)1
  2. work as an intern1
    • The young doctor is interning at the Medical Center this year1
  3. deprive of freedom1
    • During WW II, Japanese were interned in camps in the West1

Wiktionary: intern

intern
noun
  1. medical trainee working in a hospital
  2. a student or recent graduate who works in order to gain experience in their chosen field
verb
  1. to imprison (transitive)
intern
verb
  1. een verplichte verblijfplaats aanwijzen

Cross Translation:
FromToVia
intern binnenste; binnenlands; intern; inwendig interne — didactique|fr médecine|fr Qui est en dedans, qui appartenir au dedans.
intern kostganger; pensiongast; interne leerling; kostschoolleerling pensionnaire — Celui ou celle qui payer pension.