Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- gewend:
- gewennen:
- wennen:
-
wenden:
- swing; turn; veer; turn around
-
Wiktionary:
- gewend → wont
- gewennen → inure
- wennen → get used
- wennen → accustom, acclimatize, get used to
- wenden → turn about, address, apply to
- wenden → return, turn over, turn around, turn round, inside out, turn, revolve, whirl, relay, resend, send back, blend, mingle, mix, shuffle, invert, reverse, turn away, fire, sack, send out, endorse, transfer, swerve, veer
-
Gebruikers suggesties voor gewend:
- accustomed
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gewend (Nederlands) in het Engels
gewend:
Vertaal Matrix voor gewend:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
used to | gewend; gewoon |
gewennen:
-
gewennen
to get used to
Conjugations for gewennen:
o.t.t.
- gewen
- gewent
- gewent
- gewennen
- gewennen
- gewennen
o.v.t.
- gewende
- gewende
- gewende
- gewenden
- gewenden
- gewenden
v.t.t.
- ben gewend
- bent gewend
- is gewend
- zijn gewend
- zijn gewend
- zijn gewend
v.v.t.
- was gewend
- was gewend
- was gewend
- waren gewend
- waren gewend
- waren gewend
o.t.t.t.
- zal gewennen
- zult gewennen
- zal gewennen
- zullen gewennen
- zullen gewennen
- zullen gewennen
o.v.t.t.
- zou gewennen
- zou gewennen
- zou gewennen
- zouden gewennen
- zouden gewennen
- zouden gewennen
diversen
- gewen!
- gewent!
- gewend
- gewennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor gewennen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
get used to | gewennen | aanpassen; aanwennen; aarden; eigenmaken; gewend raken; gewendraken; leren; wennen |
wennen:
-
wennen (gewendraken; aanpassen; aarden)
-
wennen (acclimatiseren)
Conjugations for wennen:
o.t.t.
- wen
- went
- went
- wennen
- wennen
- wennen
o.v.t.
- wende
- wende
- wende
- wenden
- wenden
- wenden
v.t.t.
- heb gewend
- hebt gewend
- heeft gewend
- hebben gewend
- hebben gewend
- hebben gewend
v.v.t.
- had gewend
- had gewend
- had gewend
- hadden gewend
- hadden gewend
- hadden gewend
o.t.t.t.
- zal wennen
- zult wennen
- zal wennen
- zullen wennen
- zullen wennen
- zullen wennen
o.v.t.t.
- zou wennen
- zou wennen
- zou wennen
- zouden wennen
- zouden wennen
- zouden wennen
diversen
- wen !
- went !
- gewend
- wennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wennen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
acclimatise | acclimatiseren; wennen | gewend raken; inburgeren |
acclimatize | acclimatiseren; wennen | gewend raken; inburgeren |
get acclimatized | acclimatiseren; wennen | |
get used to | aanpassen; aarden; gewendraken; wennen | aanwennen; eigenmaken; gewend raken; gewennen; leren |
grow accustomed to | aanpassen; aarden; gewendraken; wennen | |
settle down | aanpassen; aarden; gewendraken; wennen | gaan zitten; gewend raken; inburgeren; plaatsnemen; zich neerzetten |
Verwante definities voor "wennen":
Wiktionary: wennen
wennen
Cross Translation:
verb
-
gewoon worden, vertrouwd raken
- wennen → get used
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wennen | → accustom; acclimatize; get used to | ↔ accoutumer — Amener à prendre une habitude |
• wennen | → accustom; acclimatize | ↔ habituer — Faire prendre l’habitude ou une habitude. |
wenden:
Conjugations for wenden:
o.t.t.
- wend
- wendt
- wendt
- wenden
- wenden
- wenden
o.v.t.
- wendde
- wendde
- wendde
- wendden
- wendden
- wendden
v.t.t.
- heb gewend
- hebt gewend
- heeft gewend
- hebben gewend
- hebben gewend
- hebben gewend
v.v.t.
- had gewend
- had gewend
- had gewend
- hadden gewend
- hadden gewend
- hadden gewend
o.t.t.t.
- zal wenden
- zult wenden
- zal wenden
- zullen wenden
- zullen wenden
- zullen wenden
o.v.t.t.
- zou wenden
- zou wenden
- zou wenden
- zouden wenden
- zouden wenden
- zouden wenden
diversen
- wend!
- wendt!
- gewend
- wendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wenden:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
swing | schommel; slingerende beweging; slingering; zwaai | |
turn | beurt; bocht; draai; haspel; keer; keerpunt; kentering; klos; kromming; kromte; omdraaiing; ommekeer; ommezwaai; omwenteling; richtingsverandering; rondje; spelletje; spoel; verandering; wending; werktuig om garen te winden; winder; winding; zwenking | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
swing | draaien; wenden; zwenken | bengelen; heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen; zwaaien; zwenken |
turn | draaien; keren; omdraaien; wenden; zwenken | afslaan; draaien; iets omdraaien; kantelen; kenteren; ombladeren; omkeren; omslaan; omtrekken; omwenden; rollen; ronddraaien; rondtollen; roteren; tollen; verbitteren; vergrammen; wentelen |
turn around | draaien; keren; omdraaien; wenden | keren; omkeren; teruggaan; zich omdraaien |
veer | draaien; wenden; zwenken |
Wiktionary: wenden
wenden
Cross Translation:
verb
-
wenden
- wenden → turn about
-
zich tot een instantie wenden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wenden | → return; turn over; turn around; turn round; inside out; turn; revolve; whirl; relay; resend; send back; blend; mingle; mix; shuffle; invert; reverse | ↔ retourner — aller de nouveau en un lieu. |
• wenden | → turn; turn away; fire; sack; send out; endorse; transfer; swerve; veer | ↔ virer — À trier |