Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vlecht (Nederlands) in het Engels
vlecht:
-
de vlecht (wrong; knoedel; kluwen; haarknot; knoedeltje; knot; knotje; knoet)
-
de vlecht (haarvlecht)
the hair braid
Vertaal Matrix voor vlecht:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bun | haarknot; kluwen; knoedel; knoedeltje; knoet; knot; knotje; vlecht; wrong | knot; knotje haar; toet |
hair braid | haarvlecht; vlecht | |
knot | haarknot; kluwen; knoedel; knoedeltje; knoet; knot; knotje; vlecht; wrong | knot; schuifknoop; streng garen; strik |
knot of hair | haarknot; kluwen; knoedel; knoedeltje; knoet; knot; knotje; vlecht; wrong | pluk haar; toet |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
knot | aan elkaar binden; aan elkaar knopen; bevestigen; knopen; strikken; vastknopen; verbinden |
Verwante woorden van "vlecht":
vlechten:
-
vlechten
-
vlechten (ineenvlechten; strengelen)
Conjugations for vlechten:
o.t.t.
- vlecht
- vlecht
- vlecht
- vlechten
- vlechten
- vlechten
o.v.t.
- vlocht
- vlocht
- vlocht
- vlochten
- vlochten
- vlochten
v.t.t.
- heb gevlochten
- hebt gevlochten
- heeft gevlochten
- hebben gevlochten
- hebben gevlochten
- hebben gevlochten
v.v.t.
- had gevlochten
- had gevlochten
- had gevlochten
- hadden gevlochten
- hadden gevlochten
- hadden gevlochten
o.t.t.t.
- zal vlechten
- zult vlechten
- zal vlechten
- zullen vlechten
- zullen vlechten
- zullen vlechten
o.v.t.t.
- zou vlechten
- zou vlechten
- zou vlechten
- zouden vlechten
- zouden vlechten
- zouden vlechten
diversen
- vlecht!
- vlecht!
- gevlochten
- vlechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de vlechten (haarvlechten)
Vertaal Matrix voor vlechten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
braid | galon; omzoming; tres | |
braiding | haarvlechten; vlechten | |
twine | bindgaren; bindtouwen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
braid | vlechten | invlechten; vlechten in |
plait | vlechten | invlechten; vlechten in |
plait in | vlechten | invlechten; vlechten in |
twine | ineenvlechten; strengelen; vlechten | invlechten; vlechten in |
Verwante woorden van "vlechten":
Wiktionary: vlechten
vlechten
vlechten
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vlechten | → weave; plait; wreathe | ↔ flechten — (transitiv) (meist) drei Stränge (zum Beispiel Haare oder Bänder) miteinander verschlingen |
• vlechten | → braid; plait; twine; wreathe | ↔ natter — tresser en natte. |
• vlechten | → weave; braid; plait; twine; wreathe | ↔ tisser — Faire de la toile ou d’autres étoffes en croiser ou entrelacer sur un métier les fils dont elles devoir composer. |
• vlechten | → braid; plait; twine; wreathe | ↔ tresser — mettre, arranger en tresses. |