Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
rob:
- overvallen; overrompelen; bestelen; beroven; ladelichten; stelen; pikken; verdonkeremanen; ontnemen; toeëigenen; snaaien; gappen; kapen; inpikken; roven; ontfutselen; jatten; ontvreemden; wegpikken; wegnemen; plunderen; wegkapen; benemen; achteroverdrukken; afnemen; vervreemden; verduisteren; verdonkeren; wegpakken; leegstelen; inbreken; binnen breken; een inbraak doen
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor rob (Nederlands) in het Engels
rob:
Vertaal Matrix voor rob:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
seal | rob; zeehond; zeerob | ijk; ijkmerk; inktstempel; keur; plakzegel; stempel; verzegeling; waarborg; zeehond; zegel |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
seal | afdichten; bekrachtigen; bevestigen; bezegelen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; goedkeuren; homologeren; stempel zetten; stempelen; stoppen; van zegel voorzien; verzegelen |
Verwante woorden van "rob":
Wiktionary: rob
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rob | → seal | ↔ Robbe — Zoologie: spindelförmiges, im Wasser jagendes Raubtier |
• rob | → seal | ↔ phoque — zoologie|nocat=1 Une des espèces de mammifères carnivores marins au corps fusiforme, aux membres antérieurs, très courts, transformés en palettes natatoires et aux membres postérieurs qui ne peuvent se replier sous le ventre. |
Engels
Uitgebreide vertaling voor rob (Engels) in het Nederlands
rob:
-
to rob (take off guard; surprise; hold up)
-
to rob
-
to rob
ladelichten-
ladelichten werkwoord
-
-
to rob (steal; expropriate; snitch; purloin; take; take away; swipe; pinch; snatch; make off with; filch; pilfer; cadge; collar; nick; go thieving)
stelen; pikken; verdonkeremanen; ontnemen; toeëigenen; snaaien; gappen; kapen; inpikken; roven; ontfutselen; jatten; ontvreemden; wegpikken; wegnemen; plunderen; wegkapen; benemen; achteroverdrukken; afnemen; vervreemden; verduisteren; verdonkeren; wegpakken; leegstelen-
verdonkeremanen werkwoord (verdonkeremaan, verdonkeremaant, verdonkeremaande, verdonkeremaanden, verdonkeremaand)
-
achteroverdrukken werkwoord (druk achterover, drukt achterover, drukte achterover, drukten achterover, achterovergedrukt)
-
to rob (commit burglary; break in; break into a house)
inbreken; beroven; binnen breken; een inbraak doen-
binnen breken werkwoord
-
een inbraak doen werkwoord
-
to rob (snatch; plunder)
Conjugations for rob:
present
- rob
- rob
- robs
- rob
- rob
- rob
simple past
- robbed
- robbed
- robbed
- robbed
- robbed
- robbed
present perfect
- have robbed
- have robbed
- has robbed
- have robbed
- have robbed
- have robbed
past continuous
- was robbing
- were robbing
- was robbing
- were robbing
- were robbing
- were robbing
future
- shall rob
- will rob
- will rob
- shall rob
- will rob
- will rob
continuous present
- am robbing
- are robbing
- is robbing
- are robbing
- are robbing
- are robbing
subjunctive
- be robbed
- be robbed
- be robbed
- be robbed
- be robbed
- be robbed
diverse
- rob!
- let's rob!
- robbed
- robbing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor rob:
Synoniemen voor "rob":
Antoniemen van "rob":
Verwante definities voor "rob":
Wiktionary: rob
rob
rob
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rob | → gappen; ontvreemden; stelen | ↔ dérober — Enlever, voler en cachette. (Sens général). |
• rob | → bekoren; charmeren; in verrukking brengen; verrukken; buitmaken; plunderen; roven; stropen; ontroven | ↔ ravir — enlever de force, emporter avec violence. |
• rob | → stelen | ↔ voler — s’approprier le bien d’autrui. prendre quelque chose à quelqu’un sans son accord, dérober. |