Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- harden:
- Wiktionary:
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- harden:
-
hard:
- moeilijk; zwaar; ongemakkelijk; lastig; niet makkelijk; onbarmhartig; ongenadig; hard; hardvochtig; ruw; hardhandig; onzacht; kritisch; problematisch; zorgwekkend; kritiek; benard; hachelijk; penibel; benauwd; ernstig; zorgelijk; steenhard; keihard; ijzerhard; bikkelhard; staalhard; kalkhoudend; kalkachtig
-
Wiktionary:
- harden → harden, verharden, verstijven
- harden → harden, stalen, temperen
- hard → hard, kalkrijk, sterk, straf, onweerlegbaar, onweerlegbare, harde, zwaar, moeilijk
- hard → paal
- hard → stug, moeilijk, lastig, slim, zwaar, hard, onzacht, gevestigd, hecht, stevig, vast, moeitevol, moeizaam, zuur, arbeidzaam, ijverig, nijver, vlijtig, werkzaam, naarstig, bedroevend, droevig, triest, droef, smartelijk, treurig, deerlijk, pijnlijk, zeer, bar, duchtig, straf, streng
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor harden (Nederlands) in het Engels
harden:
Conjugations for harden:
o.t.t.
- hard
- hardt
- hardt
- harden
- harden
- harden
o.v.t.
- hardde
- hardde
- hardde
- hardden
- hardden
- hardden
v.t.t.
- ben gehard
- bent gehard
- is gehard
- zijn gehard
- zijn gehard
- zijn gehard
v.v.t.
- was gehard
- was gehard
- was gehard
- waren gehard
- waren gehard
- waren gehard
o.t.t.t.
- zal harden
- zult harden
- zal harden
- zullen harden
- zullen harden
- zullen harden
o.v.t.t.
- zou harden
- zou harden
- zou harden
- zouden harden
- zouden harden
- zouden harden
diversen
- hard!
- hardt!
- gehard
- hardend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
harden (bestand maken tegen)
Vertaal Matrix voor harden:
Verwante definities voor "harden":
Engels
Uitgebreide vertaling voor harden (Engels) in het Nederlands
harden:
-
to harden (steel; toughen; iron; become hard)
Conjugations for harden:
present
- harden
- harden
- hardens
- harden
- harden
- harden
simple past
- hardened
- hardened
- hardened
- hardened
- hardened
- hardened
present perfect
- have hardened
- have hardened
- has hardened
- have hardened
- have hardened
- have hardened
past continuous
- was hardening
- were hardening
- was hardening
- were hardening
- were hardening
- were hardening
future
- shall harden
- will harden
- will harden
- shall harden
- will harden
- will harden
continuous present
- am hardening
- are hardening
- is hardening
- are hardening
- are hardening
- are hardening
subjunctive
- be hardened
- be hardened
- be hardened
- be hardened
- be hardened
- be hardened
diverse
- harden!
- let's harden!
- hardened
- hardening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the harden
Vertaal Matrix voor harden:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
harden | making resistant; making withstand | |
stalen | harden | |
verharden | harden | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
harden | become hard; harden; iron; steel; toughen | bear; endure; lead up; persist; practice; practise; stand; tolerate; train; tutor |
stalen | become hard; harden; iron; steel; toughen | |
uitharden | become hard; harden; iron; steel; toughen | |
verharden | become hard | |
- | indurate; inure; season; temper | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | become harden; become hardened; hardened |
Verwante woorden van "harden":
Synoniemen voor "harden":
Antoniemen van "harden":
Verwante definities voor "harden":
hard:
-
hard (difficult; tough; awkward; burdensome; heavy; massive; stiff)
moeilijk; zwaar; ongemakkelijk; lastig; niet makkelijk-
moeilijk bijvoeglijk naamwoord
-
zwaar bijvoeglijk naamwoord
-
ongemakkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
lastig bijvoeglijk naamwoord
-
niet makkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
hard (callous; harsh; heartless; ruthless; merciless; cruel; relentless; pitiless)
onbarmhartig; ongenadig; hard; hardvochtig-
onbarmhartig bijvoeglijk naamwoord
-
ongenadig bijvoeglijk naamwoord
-
hard bijvoeglijk naamwoord
-
hardvochtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
hard (hard-handed; rough; harsh; violent)
hard; ruw; hardhandig; onzacht-
hard bijvoeglijk naamwoord
-
ruw bijvoeglijk naamwoord
-
hardhandig bijvoeglijk naamwoord
-
onzacht bijvoeglijk naamwoord
-
-
hard (critical; difficult; problematic; trying)
moeilijk; kritisch; problematisch-
moeilijk bijvoeglijk naamwoord
-
kritisch bijvoeglijk naamwoord
-
problematisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
hard (critical; precarious; worrisome; awkward; perilous; review; painful)
-
hard (hard as stone; abrasive; stone-hard; hard as steel; iron-hard; as hard as a nails; hard as iron)
steenhard; keihard; ijzerhard; bikkelhard; staalhard-
steenhard bijvoeglijk naamwoord
-
keihard bijvoeglijk naamwoord
-
ijzerhard bijvoeglijk naamwoord
-
bikkelhard bijvoeglijk naamwoord
-
staalhard bijvoeglijk naamwoord
-
-
hard (calcareous; calciferous; limy)
Vertaal Matrix voor hard:
Verwante woorden van "hard":
Synoniemen voor "hard":
Antoniemen van "hard":
Verwante definities voor "hard":
Wiktionary: hard
hard
Cross Translation:
adjective
hard
-
of water, high in dissolved calcium compounds
-
of drink: strong
-
unquestionable
- hard → onweerlegbaar; onweerlegbare; harde
-
severe
- hard → hard
-
demanding a lot of effort to endure
-
requiring a lot of effort to do or understand
-
resistant to pressure
- hard → hard
noun
adjective
-
geconcentreerd
- sterk → concentrated; strong; hard
Cross Translation: