Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Engels ->Zoek: episode

Nederlandse en Engelse zoekresultaten voor: episode

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

episode:
- episode; chapter
Wiktionary:
- episode → episode, incident

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

episode:
- episode
Wiktionary:
- episode → episode, aflevering, gebeuren
- episode → verfolg

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor episode (Nederlands) in het Engels

episode:

episode [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de episode
the episode; the chapter
- episode [the ~] zelfstandig naamwoord
- chapter [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor episode:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chapter	episode	chapiter; hoofdstuk; kapittel
episode	episode

Verwante woorden van "episode":

episoden, episodes

Wiktionary: episode

episode

noun

(medisch, nld) op zichzelf staande gebeurtenis
- episode → episode

episode

noun

minor event incidental to others
- incident → gebeurtenis; gebeuren; voorval; episode
event or occurrence
- incident → gebeurtenis; gebeuren; voorval; episode
installment of a drama told in parts
- episode → episode; aflevering
incident or action connected with a series of events
- episode → episode; gebeuren

Engels

Uitgebreide vertaling voor episode (Engels) in het Nederlands

episode:

episode [the ~] zelfstandig naamwoord

the episode (chapter)
de episode
- episode [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor episode:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
episode	chapter; episode
-	installment; instalment; sequence

Verwante woorden van "episode":

episodes

Synoniemen voor "episode":

happening; occurrence; occurrent; natural event
section; subdivision
installment; instalment; broadcast; program; programme
sequence; film; photographic film

Verwante definities voor "episode":

film consisting of a succession of related shots that develop a given subject in a movie¹
a brief section of a literary or dramatic work that forms part of a connected series¹
a part of a broadcast serial¹
a happening that is distinctive in a series of related events¹

Wiktionary: episode

episode

noun

installment of a drama told in parts
- episode → episode; aflevering
incident or action connected with a series of events
- episode → episode; gebeuren

episode

noun

elk onderdeel van een tv-serie dat op regelmatige tijden wordt uitgebracht of uitgezonden
- aflevering → episode
(medisch, nld) op zichzelf staande gebeurtenis
- episode → episode

Cross Translation:

From	To	Via
• episode	→ verfolg	↔ Folge — Teil einer Serie, insbesondere bei Büchern, Zeitschriften und Fernsehserien

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University