Nederlands
Uitgebreide vertaling voor twijfel (Nederlands) in het Engels
twijfel:
-
de twijfel (besluiteloosheid; tweestrijd; weifeling)
the doubt; the hesitation; the indecisiveness; the shilly-shallying; the vacillation; the indecision; the single combat -
de twijfel (twijfeling)
Vertaal Matrix voor twijfel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
doubt | besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; weifeling | aarzeling; twijfeling; weifeling |
hesitation | besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; twijfeling; weifeling | aarzeling; remming; twijfeling; weifeling |
indecision | besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; twijfeling; weifeling | halfslachtigheid |
indecisiveness | besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; weifeling | |
irresolution | twijfel; twijfeling | twijfelmoedigheid; wankelmoedigheid |
shilly-shallying | besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; weifeling | aarzeling; twijfeling; weifeling |
single combat | besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; weifeling | duel; kamp; tweegevecht; tweekamp |
vacillation | besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; weifeling | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
doubt | aarzelen; afvragen; betwijfelen; dubben; onzeker zijn; talmen; twijfelen; verwonderen; weifelen |
Verwante woorden van "twijfel":
Wiktionary: twijfel
twijfel
Cross Translation:
noun
twijfel
-
gevoel van onzekerheid ten aanzien van wat men moet doen, geloven e.d.
- twijfel → doubt
noun
-
uncertainty
-
expression of doubt
-
a sudden feeling of apprehension, doubt, fear etc.
-
doubt or challenge about the truth
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• twijfel | → doubt | ↔ Zweifel — inneres Schwanken; Unsicherheit in Bezug auf Vertrauen, Taten, Entscheidungen, Glauben oder Behauptungen beziehungsweise Vermutung von Tatsachen |
• twijfel | → doubt | ↔ doute — incertitude sur l’existence ou la vérité d’une chose, sur la vérité ou la fausseté d’une idée. |
twijfelen:
-
twijfelen (aarzelen; weifelen)
to hesitate; be indecised; to procrastinate; to question; to waver; to tarry; to vacillate; to put off-
be indecised werkwoord
-
twijfelen (onzeker zijn)
Conjugations for twijfelen:
o.t.t.
- twijfel
- twijfelt
- twijfelt
- twijfelen
- twijfelen
- twijfelen
o.v.t.
- twijfelde
- twijfelde
- twijfelde
- twijfelden
- twijfelden
- twijfelden
v.t.t.
- heb getwijfeld
- hebt getwijfeld
- heeft getwijfeld
- hebben getwijfeld
- hebben getwijfeld
- hebben getwijfeld
v.v.t.
- had getwijfeld
- had getwijfeld
- had getwijfeld
- hadden getwijfeld
- hadden getwijfeld
- hadden getwijfeld
o.t.t.t.
- zal twijfelen
- zult twijfelen
- zal twijfelen
- zullen twijfelen
- zullen twijfelen
- zullen twijfelen
o.v.t.t.
- zou twijfelen
- zou twijfelen
- zou twijfelen
- zouden twijfelen
- zouden twijfelen
- zouden twijfelen
en verder
- ben getwijfeld
- bent getwijfeld
- is getwijfeld
- zijn getwijfeld
- zijn getwijfeld
- zijn getwijfeld
diversen
- twijfel!
- twijfelt!
- getwijfeld
- twijfelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor twijfelen:
Verwante woorden van "twijfelen":
Synoniemen voor "twijfelen":
Antoniemen van "twijfelen":
Verwante definities voor "twijfelen":
Wiktionary: twijfelen
twijfelen
Cross Translation:
verb
twijfelen
verb
-
to lack confidence in something
-
to fester
-
to begin to doubt and waver in purposes
-
distrust, have doubts about
-
to be indecisive between choices; to feel or show doubt or indecision; to vacillate
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• twijfelen | → doubt | ↔ zweifeln — den Wahrheitsgehalt in Frage stellen; glauben oder vermuten, dass etwas nicht stimmt |
• twijfelen | → stagger; teeter; totter | ↔ chanceler — Ne pas être assuré |
• twijfelen | → doubt; question | ↔ douter — Être dans l’incertitude, n’être pas sûr. |